Emmanuel
Hoofdstuk 1.
Misschien kunt U mij helpen? De mensen waarvan ik een kamer heb gehuurd
hebben het huis verkocht. En dus moet ik er uit. Maar een maand de tijd
om iets anders te zoeken. Ik stap daarom naar de plaatselijke krant en
geef daar aan een best leuk uitziende juffrouw een advertentie op:
Te huur gevraagd. Een jongeman, 18 jaar, zoekt een vrije kamer in klein
gezin of bij dame alleen, goede stand. Br. a nr. 146 v.d. bl.
Het meisje zegt dat het in orde komt en ik betaal de kosten.
Ik hoop dat er iets goeds op komt. Het liefst bij een dame alleen. Ik
ben nog alleen in deze stad en bij een dame alleen valt er misschien
iets te versieren.
Een dag of wat nadat de advertentie in de krant heeft gestaan, ga ik
even langs bij de krant. De juffrouw geeft mij een stuk of vijf
enveloppen. Niet al te veel dus.
Op mijn werk, ik ben ambtenaar op een ministerie, kijk ik de enveloppen
even na. Twee zijn van beroepspensions, dus dat is niets. Maar gelijk
verscheurd en de prullenbak in. De derde is van een oud echtpaar. Hen
bel ik gelijk op en zeg dat ik al voorzien ben.
Verder nog een briefje van een dame alleen en de laatste is zo te zien
door een man geschreven. Allebei geven ze een adres op en vragen of ik
langs wil komen om de kamer te bekijken.
Die avond scheer ik mij uitgebreid, trek mijn beste kostuum aan en ga op
stap. Eerst natuurlijk naar de dame alleen. Maar ik heb pech.
Tegelijkertijd stapt ook een meisje op de deur af. Ik laat haar voor
gaan.
Een alleraardigste dame doet open. We mogen allebei naar binnen, maar
omdat het meisje eerst was, heeft zij de eerste keus en zij neemt de
kamer. Ik vis dus achter het net.
Vol goede moed maar naar het volgende adres. En ook dat is in een betere
buurt. Een klein herenhuis. Aan de buitenkant ziet het er goed uit.
Rondom een tuin.
Even aarzelend loop ik het tuinpad op en bel aan. Een man doet open. Een
jaar of veertig, slank en groot, goed gekleed en een beetje grijs aan de
slapen.
Ik vertel waarvoor ik kom en hij nodigt mij uit binnen te komen. Binnen
stel ik mij voor: "Emmanuel van Amoren."
En hij antwoordt: "hallo, ik ben Waldo Vosmaet."
"Ga zitten meneer van Amoren. Dan haal ik even iets te drinken."
Ik kijk de salon even rond. Het ziet er allemaal heel sjiek uit. Een
soort L-vormige kamer met een half open keuken. Een soort bar. Prachtige
eiken meubelen, alles even prachtig. Als het hele huis zo is, dan zal
hij best een stevige prijs voor de kamer vragen.
Maar ik word in mijn gedachten gestoord. Meneer Vosmaet is al terug met
de koffie. Hij geeft mij een kopje en ikzelf gooi er wat suiker en een
scheutje melk in.
"Zo meneer van Amoren, u komt op de kamer af. Waar woont U nu?"
Ik vertel hem waar ik nu woon en dat ik na een jaar iets anders moet
zoeken, omdat de boel wordt verkocht. Hij vraagt verder en ik vertel
waar ik werk, waar ik vandaan kom en meer van die dingen.
"Kom, ik zal U eerste de kamer laten zien."
Hij neemt mij mee naar de hal en laat mij voor de trap op gaan. "Ga de
achterkamer maar in," zegt hij.
Het is een vrij grote kamer, maar er staan totaal geen meubels in Geen
gordijnen, kale muren en zo.
Verwonderd blijf ik staan en kijk ik rond.
Hij lacht: "de kamer wordt helemaal opgeknapt en opnieuw ingericht.
Kijk, hier is de badkamer."
Via een deur komen we in de badkamer. Ook erg ruim. Er is nog een deur,
kennelijk naar een andere slaapkamer. Maar die deur is dicht. De
badkamer is erg mooi ingericht. Alles in donker en licht roze.m Het ziet
er fantastisch uit. In gedachten laat ik de indeling van het huis door
mij heen gaan. Het ziet er niet slecht uit. Het is in elk geval een
grote kamer.
"Wat denkt U er van meneer van Amoren?
"Ja, ik..., er valt zo weinig van te zeggen. De kamer is echt wel goed,
maar hoe wordt het."
"Alles wordt mooi opgeknapt. En er komen goede meubels in, een goed bed,
alles eerste klas."
"Eeehhh..., ja, maar wat wordt de prijs?"
Nu, dat valt mee. Hij denkt aan een vijfhonderd gulden en dat is
hartstikke goedkoop voor zo'n grote kamer.
"Maar..., uw vrouw?" vraag ik aarzelend.
"Die is er niet. Maar dat zit wel goed," lacht hij.
Beneden praten wij nog een beetje na. En hij weet mij toch te overtuigen
de kamer te nemen. Dus zeg ik maar dat het oke is. "De eerste van de
maand kom ik met mijn spullen. Ik zal al vast een maand vooruit
betalen."
Hij stemt er mee in en ik betaal de vijfhonderd piek.
Meneer Vosmaet brengt mij naar de deur en we nemen afscheid. Maar als ik
op de stoep sta, zegt hij nog: "oh ja, het gebeurt nog al eens dat ik
voor de zaak een paar dagen op reis moet. Ik hoop dat het geen probleem
voor je is."
En ik denk dat ik dan alleen met zijn vrouw in het huis zit en antwoord
dus: "nee hoor, dat geeft niets. Ik pas wel op alles."
Meneer Vosmaet lacht: "fijn, wel meneer van Amoren. Tot de eerste dan
maar."
Ik wens hem ook goeden dag en ga terug naar huis. Daar bereid ik mij
voor op mijn volgende werkdag. Het is tamelijk druk op mijn werk en de
dagen vliegen voorbij. Week na week en de eerste van de maand nadert al
aardig.
De eenendertigste mei valt op een zondag en ik kan die dag dus in alle
rust inpakken. 's-Avonds staat alles klaar, een koffer vol, een week-end
tas. Alleen de noodzakelijke dingen voor de persoonlijke verzorging
zitten er nog niet in.
Hoofdstuk 2.
De eerste juni ga ik gewoon naar mijn werk. 's-Avonds ga ik pas naar
mijn nieuwe kamer. Van mijn oude huisbaas heb ik vrijdag al afscheid
genomen. Ze zijn zaterdag al verhuisd. Het bed en zo mocht ik laten
staan, dat zou later nog wel worden opgehaald.. Ik kan de deur dus
gewoon achter mij dicht trekken en weg gaan.
Voor dat ik alles ophaal, ga ik eerst maar uitgebreid eten, in een
Indisch restaurant. Na het eten naar huis om de spullen op te halen. De
laatste spullen stop ik in de tas. En dan sjouw ik alles naar beneden.
Bij de buren bel ik voor een taxi. Al vrij gauw wordt er gebeld en staat
de taxi voor. Wij laden samen de boel in, geef het adres op en ik ben op
weg naar mijn nieuwe bestemming.
Binnen een kwartier zijn we er. De chauffeur laadt de boel uit. Ik
betaal hem en bel aan.
Het is weer meneer Vosmaet die de deur open maakt. "Ah, dag meneer van
Amoren. Welkom in dit huis. Kom binnen en ik hoop dat u hier een
prettige tijd mag hebben."
Wel, dat hoop ik ook. De koffer en de tas zet ik in de hal en hij vraagt
of ik eerst nog even binnen wil komen om een glaasje te drinken.
"Op onze kennismaking," lacht hij. En wij klinken onze galzen tegen
elkaar aan.
Ik zou nu natuurlijk wel eens kennis willen maken met zijn vrouw. Maar
weer is zijn antwoord: "die is er niet."
Een beetje vreemd, maar ik denk er verder niet bij na. Misschien werkt
zij ook wel of misschien is zij ook wel veel op reis. Ik hoop van niet.
Wij drinken nog een tweede glaasje. En het is al over tienen als ik pas
de kans krijg om naar mijn kamer te gaan kijken. Ik ben hartstikke
nieuwsgierig en had eigenlik al veel eerder willen gaan kijken. Maar ja,
ik kan toch ook niet onbeleefd zijn tegenover mijn nieuwe huisbaas. Hij
helpt mij met de koffer, draagt de koffer naar boven enik achter hem aan
met de tas.
Boven stap ik de kamer binnen en blijf dan verstard staan. De kamer is
ingericht. Maar hoe? Wel heel luxueus, dat wel. Maar is die kamer wel
voor mij ingericht? Dat geloof ik niet. Aarzelend loop ik rond, niet in
staat een woord uit te brengen.
"En, hoe vind je het, meneer van Amoren," vraagt meneer Vosmaet.
Een beetje stotterend antwoord ik: "het ... het is wel prachtig...
allemaal..., maar ... maar dit is toch niets voor mij."
"Maar, waarom niet," schrikt hij een beetje.
"Ik..., eeehhh..., ik vind het een beetje ..., wat moet ik zeggen...,
nou ja, wat vrouwelijk." En weer kijk ik verwonderd de kamer rond.
Op de grond ligt een dik pluche lichtroze tapijt, het behang is
donkerroze met lichtroze prieeltjes er op, heel romantisch met vrijende
paartjes in die prieeltjes. Het bed is lichtroze met een donkerroze
satijnen sprei. Ook de dekens zijn donkerroze en de satijnen lakens zijn
lichtroze. Ook de driedeurs spiegelkast, de nachtkastjes, de toilettafel
met een grote ovalen spiegel zijn lichtroze. De lamp, de kleine lampjes,
de bedlampjes zijn roze.
Dan het zitgedeelte. Een bank en twee stoelen, een tafeltje met een
glasplaats, allemaal in donkerroze met veel tierlelantijntjes en in
smeedijzer uitgevoerd. Een lichtroze kast, compleet met bar.
De gordijnen zijn donkerroze, de vitrage heel lichtroze. Ook het plafond
is lichtroze geschilderd In de vier hoeken van de kamer zijn op het
plafond in het donkerroze naakte vrijende paartjes geschilderd. En dat
motief is weer in het lichtroze op de donkerroze gordijnen terug te
vinden.De vele muurlampjes zijn van donkerroze smeedijzer met lichtroze
kapjes. Het is met recht een boudoir en dat zeg ik dan ook tegen meneer
Vosmaet.
Hij lacht: "misschien heb je wel gelijk.Vrienden van mij hebben de kamer
zo ingericht. Ze zijn bekende binnenhuis-architecten en ik heb alles aan
hen overgelaten. En dat heeft mij een behoorlijke schep geld gekost."
Ik blijf nog wat aarzelend staan. Maar als ik dan het ongelukkige
gezicht van meneer Vosmaet zie, zeg ik maar vlug: "ach, het is niet zo
erg. ik krijg toch nooit bezoek, ik ken hier toch niemand in de stad.
Het is dus geen ramp."
"Dat is fijn meneer van Amoren. Kom, ik zal u helpen met de koffer uit
te pakken."
Mijn protesten helpen niet. Hij maakt mijn koffer open en haalt er de
spullen uit. Twee kostuums, overhemden, verder wat vrije tijdskleding
als spijkerbroeken en een ribbroek, pyjama's ondergoed, schoenen en dat
is het dan wel zo'n beetje, niet echt veel.
Als ik de driedeurskast open maak, zie ik tot mijn verwondering dat er
al iets hangt. Een paar jurken, rokken, blouses. Verder zie ik schoenen
met hoge hakken, slipjes, gordeltjes, nylons, nachtjaponnen, babydolls
en dergelijke. "Wat zijn dat nu weer voor spullen?"
"Dat is nog van het meisje dat voor jou hier een kamer heeft gehuurd.
Zij heeft dit laten hangen. Misschien kan het hier blijven hangen tot
zij het op komt halen. Er is toch nog ruimte over."
Ik laat het verder maar zo en hang mijn spullen op en berg verder alles
op. Veel is het nu ook weer niet en al gauw ben ik alles kwijt en is er
nog een hoop ruimte over. De klok slaat net elf uur als we klaar zijn.
"Zo, ik laat u nu alleen." Hij draait zich om en wil weg gaan. Maar dan
bedenkt hij zich: "oh, dat zou ik haast vergeten. Hier heb je de
huissleutel. Morgen zie ik je misschien niet en woensdag ga ik tot
vrijdag naar Paarijs. Dus misschien zie ik je zaterdag pas weer. Wat doe
je in het weekend eigenlijk zo?"
"Op zaterdag meestal voetballen, 's-avonds soms uit, naar een film of
zo. En op zondag een eind lopen of naar de voetbal gaan kijken En wat
leren. Dat is het wel zo'n beetje."
"Oke, tot zaterdag dan. Amuseer je en welterusten."
"Bedankt meneer Vosmaet. Goede reis en welterusten."
Hij gaat naar beneden, om de boel nog af te sluiten waarschijnlijk. Ik
kleed mij uit, trek een pyjama aan. In de badkamer was ik mij nog wat,
poets mijn tanden. Terug n de kamer stel ik de electronische wekkerradio
in. Ik loop de kamer nog eens door, kijk in de kast bij het zitje. In de
bar staan flessen drank, nog wel vol ook. Glzen en dergelijke. Er is
zelfs een klein koelkastje in en daar staat ook nog drank. Verder melk
en beleg en zo. Achter een ander deurtje vind ik een ingebouwde
broodtrommel, dozen en bussen. En in het laatste gedeelte staat een
kleuren TV. Wel geen grootbeeld, maar toch best een aardig ding. Een
stereo-toren, compleet met CD-installatie. Zo veel luxe heb ik nog nooit
bij elkaar gehad. En dat voor vijfhonderd piek.
In het onderste deel van de kast vind ik ook nog boeken. Het lijken mij
allemaal dure banden. Maar kom, morgen is het weer vroeg dag. Dus naar
bed.
Ik kruip tussen mijn lichtroze lakens. Ze zijn van een zachte,
doorzichtige stof. Het voelt een beetje vreemd aan, maar toch val ik nog
vrij gauw in slaap.
En ik word pas wakker als de radio aan gaat. Ik maak vlug mijn ontbijt
klaar, kook water in een electrische ketel voor de thee. En rustig eet
ik mijn boterhammen en drink ik mijn thee. Pas daarna ga ik naar de
badkamer en neem vlug een douche. Het is nog doodstil aan de andere kant
van de badkamer. Dus daar slaapt kennelijk nog alles. Stilletjes ga ik
naar mijn werk en doe de deur achter mij op slot.
Hoofdstuk 3.
De hele week ben ik alleen in het huis. Een mevrouw Vosmaet heb ik nog
niet gezien en ook meneer Vosmaet niet. De rest van de week eet ik elke
avond in een restaurantje. Een avond ben ik naar de bioscoop geweest,
maar verder ben ik lekker thuis gebleven. Glaasje er bij, TV aan of wat
leren. Lekker rustig.
Zaterdag ga ik al om een uur of elf wel, naar de voetbal. Meneer Vosmaet
is nog niet te zien. Maar als ik later thuis kom, hoor ik hem toch wel
op zijn slaapkamer. Maar ik ga rechtstreeks naar mijn kamer, laat het
bad vol lopen en kleed mij op mijn kamer uit.
Het bad is intussen vol en ik kruip heerlijk in het hete water en laat
mij weken. Ik was mij haar met de shampoo die bij het bad staat en mijn
lichaam met de spons en badschuim. Daarna blijf ik nog lekker een poosje
doezelen. Maar ineens gaat de deur van de slaapkamer van meneer Vosmaet
open. Ik schrik me rot. Nu pas zie ik dat de beide deuren niet eens op
slot kunnen.
Meneer Vosmaet komt de badkamer binnen. "Hallo, meneer van Amoren." Hij
is gekleed in een wit satijnen kimono. Het ding is zo doorzichtig dat
zijn lichaam er door heen schemert. In zijn hand heeft hij een glas
whisky met ijs. Dan pas krijg ik mijn spraak terug. "goede middag meneer
Vosmaet."
"Ook zin in een glas?" En zonder op mijn antwoord te wachten loopt hij
terug naar zijn kamer. Binnen een tel is hij terug met een glas whisky
voor mij. Hij gaat op de rand van het bad zitten en geeft het glas aan
mij. Ik weet niet hoe ik moet reageren, maar besluit dan maar om onder
water te blijven en een slokje mee te drinken. Voorzichtig nip ik aan
het drankje.
"Zo, hoe is het gegaan? Alles naar Uw zin?
"Ja hoor meneere Vosmaet. Alles is goed gegaan. Wel heel erg rustig, uw
vrouw heb ik ook de hele week niet gezien."
"Mijn vrouw? Maar ik heb helemaal geen vrouw. Ik ben niet getrouwd. Hoe
komt U er eigenlijk bij dat hier een vrouw in huis zou zijn? Ik heb U
toch al gezegd dat er geen vrouw is."
"Ik..., ik dacht ..., dat ze alleen maar even weg was of zo." stotter ik
verward.
"Wel nee jongen. Ik ben niet getrouwd."
Hij staat op en neemt zijn laatste slok. Hij gaat voor de spiegel staan
en doet zijn kimono uit. Naakt poetst hij zijn tanden. Een beetje
verwonderd kijk ik naar hem. Ja, bij de voetbal in de kleedkamer staan
we als jongens onder elkaar natuurlijk ook wel naakt. Maar dit? Zo met
z'n tweeen in een badkamer is toch wel iets anders. Ik weet niet wat ik
moet doen. Voor zijn leeftijd heeft hij toch nog wel een goed figuur.
Hij is erg bruin, slank en hij heeft ook nog geen buikje.
Na het tanden poetsen wast hij zich. Nu kan ik het eigenlijk ook niet
langer rekken. Uit armoe laat ik het bad maar leeg lopen en spoel ik het
schuim van mijn lichaam. Ik ga staan om mij af te drogen, De
strategische zones houd ik een beetje bedekt. Ik ben nog niet zo vrij in
die dingen. Intussen praat meneer Vosmaet over zijn reis naar Parijs,
over het weer en zo.
Ik stap uit het bad en droog mijn voeten op de rand van het bad. Als ik
klaar ben, draait hij zich om en zegt: "ik wil u eigenlijk iets
voorstellen."
Een beetje achterdochtig kijk ik hem aan. Maar hij loopt met mij mee
naar mijn kamer en gaat op de rand van het bed zitten. Ik weet niet wat
ik moet doen en ga maar op de bank zitten. Ook nog steeds naakt.
"Ik neem aan dat U elke avond in een restaurant eet?"
En als ik knik, vervolgt hij: "dat kost een hoop geld. Ik eet ook
meestal buiten de deur en ik vind dat eigenlijk een beetje ongezellig..
De meeste restaurants zijn nogal onpersoonlijk. Daarom wil ik U iets
voorstellen. Ik wil de huur van vijfhonderd naar honderd gulden
verlagen. Maar dan moet U voor ons tweetjes koken. En ook afwassen, het
huis een beetje aan kant houden. Twee keer in de week, dinsdags en
vrijdags komt er een mevrouw om het huis goed schoon te maken, dus het
is alleen de slaapkamers wat bijhouden. Verder hoeft er niet veel te
gebeuren. Wat denkt U er van?"
Ik sta op en ijsbeer at heen en weer. Ik vergeet zelfs mijn handen voor
mijn gevalletje te houden. Ergens klinkt het wel aanlokkelijk. Honderd
gulden en de kost vrij. Zo hoog is mijn salaris nu ook weer niet en dan
kan ik tenminste nog iets overhouden. Maar dan moet ik wel voor twee
personen het eten klaar maken. Ik kijk hem eens aan. Maar hij meent het
kennelijk.
Maar dan ga ik weer zitten en antwoord: "ja best, ik wil het wel doen."
"Prachtig meneer van Amoren. Dan heb ik nog een voorstel. Vind je het
goed dat ik je bij je voornaam noem. Dat ge-U en dat ge-meneer is ook
niet alles en dat terwijl wij in hetzelfde huis leven en samen eten."
Ik schud van nee. "Nee hoor, ik vind het best."
"Goed Emmanuel, mijn voornaam is Waldo. Daar moeten wij nog iets op
drinken, Schenk de glazen nog maar eens vol."
In al mijn naaktheid ga ik naar de bar en schenk de glazen nog eens vol.
Uit het koelkastje haalik de ijsklontjes en doe die er in. Ik geef een
glas aan Waldo en ga zelf weer op de bank zitten. Maar ook Waldo staat
nu op en komt naast mij zitten. Hij stoot zijn glas tegen mijn glas en
lacht: "daar ga je Emmanuel. Dat wij samen een gezellige tijd tegemoet
mogen gaan. Proost."
"Proost Waldo." antwoord ik ook, een beetje aarzelend. Want ik vind het
maar griezelig een naakte man vlak naast mij, terwijl ik zelf ook nog
niets aan heb. Maar ik probeer er niet aan te denken en luister naar
zijn verhalen over Parijs.
Rustig drinken wij ons glas leef. Als zijn glas leeg is loopt hij terug
naar de badkamer en trekt hij zijn satijnen kimono aan.
"Kom Emmanuel, trek ook een kimono aan of een ochtendjas. Dan help ik je
dit keer met het eten klaar maken."
"Ik heb er geen meneer ..., sorry..., Waldo, Zal ik mij eerst maar even
aankleden?"
"Wel nee. Dat is niet nodig. Er is er nog wel een. Ik zal er even een
voor je opzoeken. Je mag hem wel houden. Kom maar mee naar mijn
slaapkamer."
Achter hem aan volg ik hem naar zijn kamer. In de deuropening kijk ik
mijn ogen uit. Deze kamer is in het licht en donker groen ingericht. En
het ziet er prachtig uit. Maar ik krijg geen tijd om de boel goed te
bekijken. Waldo scharrelt wat rond in een van de vele kasten en haalt er
dan iets uit. Hij helpt mij er in, loopt dan om mij heen en strikt de
ceintuur vast. Knopen zitten er niet aan.
"Pantoffels, heb je die?"
En weer moet ik het antwoord schuldig blijven. Aan dergelijke dingen heb
ik nooit gedacht. Dat is het laatste wat ik zal aanschaffen. Dus kijk ik
hem besluiteloos aan.
"Welke maat heb je?"
"Een kleine veertig."
"Dan kan ik je niet helpen. Ik heb zelf een grotere maat. Maar bij jou
in de kast staat nog wel iets. Kom maar weer mee."
In mijn kamer word ik in het zitje gedirigeerd, terwijl hij in mijn kast
rommelt. Tot slot haalt hij een paar pantoffels te voorschijn en doet ze
aan mijn voeten. Hij pakt mijn hand en trekt mij overeind. Waldo brengt
mij voor de grote spiegel van de kast en vraagt: "en wat vind je er van
Emmanuel?
Verbaasd staar ik in de spiegel. De satijnen kimono van Waldo is een
beetje vaag doorzichtig. Maar dit ding is van een heel andere stof. Van
een lichtroze nylon en behoorlijk doorzichtig. Mijn tepels en mijn
schaamhaar zie ik er behoorlijk doorheen. Het ding valt tot bijna op de
grond. Dit is geen ochtendjas en zeker geen kimono. Dit is meer een
neglige. De pantoffels zijn donkerroze. Bovenop zit een lichtroze
pompoen. Maar wat nog erger is. Onder de pantoffels zitten hakken. Wel
geen naaldhakken, maar toch hakken van zeker een vijf centimeter hoog.
"Maar zo kan ik toch niet rondlopen, meneer... Waldo," stamel ik een
beetje ongerust.
"Ach waarom niet Emmanuel. En er is hier niemand buiten ons tweeen. Of
ik je nu naakt zie of hierin gekleed. Wat maakt dat nu uit? Bovendien
naakt eten vind ik zeker niet esthetisch. Dit staat veel leuker, kom
Emmanuel, op naar de keuken."
Ik overwin mijn schroom en volg hem naar de keuken. Samen maken wij het
eten klaar. Ook het eten is nogal apart. Ben ik dat gewend.
Vooraf een garnalencocktail, dan gebakken hele aardappeltjes met
groenten en vlees en toe iets van ijs met slagroom en vruchten. Waldo
dekt intussen de tafel. Heel sjiek met kaarsen. En ook met wijnglazen en
prachtig duur bestek.
Bij de garnalencocktail schenkt hij eerst een witte wijn in. We gaan dan
zitten en proosten elkaar toe. Lekker smul ik van de cocktail. Het
smaakt voortreffelijk. Bij de aardappeltjes schenkt hij een rode wijn
in. Smullend geniet ik van de lekkere dingen. Dat is pas een goed leven.
Veel beter dan in die goedkope restaurantjes.
Als ook het toetje is weggewerkt, blijven wij nog even zo zitten. Waldo
schenkt nog een glas wijn in en dan gaan we op de bank zitten,heerlijk
nagenietend.
"Heb je nog afspraken voor vanavond, Emmanuel?"
Ik lach: "nee, ik heb geen meisje kunnen versieren."
"Dan blijven we toch lekker thuis. Drinken wat, zetten een CD op, oke?"
Als ik instemmend knik, vervolgt hij: "ruim jij dan de tafel af en zet
de borden en de glazen maar in de vaatwasser. Ik zoek dan wat CD's uit."
Ik stapel de borden op elkaar en breng ze naar de aanrecht. Het felle
licht in de keuken doet pijn aan mijn ogen, na het zachte licht van de
kaarsen in de salon. Verschillende keren loop ik heen en weer voor dat
de tafel leeg is. Waldo kijkt toe. Even aarzel ik als ik inde gaten
krijg dat als ik van het donker naar het licht toe loop, de kimono
finaal doorzichtig is. Maar ik loop maar dapper door. Eindelijk zit
alles in de vaatwasser. Waldo laat zien hoe dat ding werkt en zet hem
aan. Ik zet dan koffie en Waldo zet een CD op.
Genietend van de koffie en van de muziek zitten we op de bank. Stil
blijven wij zo zitten, luisteren naar de muziek. Als de CD na een poosje
is afgelopen, zeet Waldo een andere CD op. Op zijn verzoek schenk ik
voor ons een glas port in. Nippend aan de port genieten we vasn de
muziek. Het is erg mooi, maar ook heel vreemde muziek.
"Kom Emmanuel, schenk nog eens in."
Na een tweede volgt nog een derde en een vierde glas port. Langzaam
krijg ik een beetje de hoogte en doezel een beetje. Op een helder
ogenblik zeg ik: "ik drink hier in huis veel te veel, dat ben ik
helemaal niet gewend."
Waldo lacht: "ach, het is maar een keer in de week zaterdag. En dan
mogen wij er toch wel eens van genieten."
Hij zet weer een CD op. Zachte muziek sluimert door de kamer. Hij komt
nu naast mij zitten. "Emmanuel, als het enigszins kan ontbijt ik elke
morgen samen met jou, maar in het weekend krijg ik toch wel ontbijt op
bed?"
In mijn halfsluimerende toestand mompel ik iets dat het goed is. "Fijn
Emmanuel. Je bent een hartstikke fijn vriendje," en hij legt zijn hand
op mijn dij. Ik durf mij haast niet te bewegen.
Maar als de muziek is afgelopen zegt hij onverwachts: "kom Emmanuel,het
is bijna twaalf uur. Tijd om naar bed te gaan." Hij haalt zijn hand van
mijn dij, maar als ik opsta, krijg ik een speels tikje op mijn billen.
Vuurrood breng ik de glazen naar de keuken, terwijl hij de kaarsen
uitblaast. In de gang doet hij het licht aan en laat hij mij voorgaan op
de trap. Via zijn kamer gaan we naar de badkamer en terwijl ik mijn
tanden poets, plast hij in de WC. Gelukkig ben ik nog beneden geweest,
dus hoef ik niet met hem er bij te plassen.
Ik ben klaar en ga naar mijn kamer. In de deuropening draai ik mij om en
zeg: "welterusten Waldo."
Het antwoord klinkt zacht: ""slaap lekker Emmanuelle, droom lekker."
Even aarzel ik bij zijn klemtoon op het laatste "elle". Maar dan loop ik
door en doe de deur dicht. Ik schop mijn pantoffels uit, hang de kimono
in de kast en kruip naakt in mijn bed. Nog even tollen er allerlei
gedachten door mijn hoofd. Maar door de drank val ik al gauw in slaap.
Hoofdstuk 4.
Het wordt een lange slaap. Pas tegen een uur of negen word ik wakker.
Lui blijf ik nog een poosje nadoezelen, denkend aan gisteravond. Ik weet
niet wat ik er van moet denken. En ik neem mij voor maar voorzichtig te
zijn.
Na dit besluit kruip ik uit mijn bed en ga voor de toilettafel zitten.
Moet ik mij scheren? Eigenlijk nog lang niet. Ik heb nauwelijks
baardgroei.Ik kijk even in de verschillende la-tjes van de toilettafel.
Ik vind een complete make-up set. Ook wel iets voor mannen, maar het
meeste is voor vrouwen. Dat heeft dat meisje zeker ook achtergelaten,
denk ik in mijn onschuld.
Ik ga naar de badkamer en laat het bad vollopen. Ik poedel mij lekker en
droog mij daarna af. Ik ben net klaar als ik Waldo hoor roepen. Om nu zo
naakt naar hem toe te gaan, lokt mij niet zo erg. Dus trek ik gauw de
kimono aan en de pantoffels en ga dan naar zijn kamer. Hij ligt nog in
bed.
"Hallo Emmanuelle, goed geslapen?"
"Goede morgen Waldo. Heeft U goed geslapen? En ..., eehhh..., ik heet
Emmanuel, Waldo, niet Emmanuelle."
Waldo lacht: "wat maakt een naam nu uit. Ik verzin altijd allerlei namen
voor mijn vrienden en vriendinnen. Van jouw naam kan je tenminste iets
maken. Emma, Manuele, Ella, Elly, Emmy, noem maar op. Maar wat anders.
Ik heb honger, krijg ik iets te eten van je."
Ik mopper nog wat over die namen, maar ga er wijselijk niet verder op
in. Maar vlucht naar de keuken. Daar maak ik brood klaar, bak een ei met
tomaat voor elk, zet thee en beleg de boterhammen. Als alles klaar is,
zet ik het netjes op een dienblad en breng het naar zijn kamer.
"Zet het maar op het tafeltje, ik kom er uit."
IK zet het neer op tafel en ga in de stoel bij de tafel zitten. Waldo
komt nu ook uit bed. Verwonderd kijk ik hem aan: "Wat draag jij in bed?"
Hij draagt een finaal doorzichtig nachthemd. "Dat zie je toch wel. Dit
is lekker kort en lekker vrij. Jij wil toch niet zeggen dat jij pyjama's
draagt in bed. Van die strakke pyjamabroeken en die rare jasjes met
knopen?"
Ik geef toe dat ik meestal pyjama's draag. "Behalve afgelopen nacht,
want ik heb naakt geslapen", voeg ik er aan toe.
Hij gaat tegenover mij zitten en wij eten zwijgzaam, allebei met onze
gedachten in de weer. Na het ontbijten ruim ik af. Waldo verdwijnt in de
badkamer. Terug in mijn kamer kleed ik mij aan. Zoals ik gewend ben op
zondag. Mijn zondagse kostuum, overhemd, stropdas, zwarte lage schoenen.
Zo ben ik nu eenmaal opgevoed en zo ga ik naar beneden.
In de keuken ruim ik de boel op van gisteravond. Als alles is
opgeborgen, zet ik in de salon de radio aan en ga op de bank zitten meet
de krant van gisteren. Na een klein uurtje komt ook Waldo beneden. Hij
kijkt verwonderd naar mijn tenue en ik naar het zijne. Hij heeft een
zwart fluwelen broek aan, een witte satijnen blouse met kanten ruches.
Aan zijn voeten een paar zwarte laarzen met vrij hoge hakken.
"Laat mij niet lachen Emmanuel. Dat is toch geen vrije tijdskleding. Op
een vrije dag draag je iets waar jij je lekker in voelt en toch geen
kostuum. Het is al erg genoeg dat je dat naar je werk moet dragen. Heb
je niets anders?"
"Ik draag zondag altijd een kostuum. Ik heb wel spijkerbroeken en
ribbroeken. Voor de avond of voor de zaterdag. Als ik ga voetballen.
Maar die kan ik toch niet op zondag dragen?"
"Laat mij maar eens kijken."
En boven rommelt hij in mijn kasten tussen mijn spullen. "Nee, dat is
zeker niets om op zondag te dragen. Trek dit maar allemaal uit. Ik heb
nog wel ergens iets liggen dat je beter zal staan. Het zal jou wel
passen. Hoe haal je het in je hoofd om er op zondag zo bij te lopen,
Emmanuel?"
Terwijl hij wegloopt, aarzel ik nog even. Maar trek dan toch maar het
kostuum uit, het overhemd en de stropdas. Ik hang het terug in de kast
en wacht op Waldo. Waldo komt terug met een doos. "Kom Emmanuel, de rest
ook uit. Wie draagt nu nog een hemd en van die degelijke onderbroeken?
En die sokken en die schoenen, die natuurlijk ook uit. Kom op, helemaal
naakt. Dan zal ik je eens aankleden."
Aarzelend trek ik de rest ook maar uit. Naakt sta ik dan voor hem. Eerst
laat hij mij in een slipje stappen en schuift het omhoog. Een piepklein
lichtgroen nylon slipje. Dan een paar lichtgroene nylon kniekousjes.
Gelaten laat ik toe dat hij mij verder aankleedt. Een lichtgroene
blouse, afgezet met kanten ruches en verder finaal doorzichtig. Dan de
broek. Donkergroen fluweel, zo strak dat ik er zo wat met een
schoenlepel in moet. Hij sluit heel erg strak om mijn lichaam.
Verstomd staar ik naar de spiegel als Waldo schoenen aan mijn voeten
doet. Schoenen met een soort split, maar wat erger is, er zitten zeker
hakken onder van een zeven centimeter. Om mijn hals krijg ik een gouden
ketting met een hanger, aan mijn pols een gouden armband. Mijn eenvoudig
nikkelen horloge gaat ook af en daarvoor in de plaats krijg ik een
sierlijk gouden horloge aan mijn pols.
"Zo, kijk nu maar eens in de spiegel. Emmanuel, wat vind je er van?"
"Wat ik er van vind? Ik kan toch zo de straat niet op. Stel je voor,
naar het voetballen of naar de bioscoop. Laat staan zo met een grietje
uit. Ik zou wat te horen krijgen. Nee hoor, dit is niets voor mij. Ik
trek mijn kostuum weer wel aan." En ik maak aanstalten om mij weer uit
te kleden.
"Ach kom Emmanuel. Het is geen gezicht zo'n kostuum. tot dat je weggaat
kan je dit toch wel dragen. Je moet mijn ogen ook wat gunnen. Stel je
niet aan Emmanuel."
Ik ga nog door met protesteren, maar laat mij tenslotte toch nog
overhalen om het aan te houden tot ik wegga. Na lang dralen ga ik met
hem mee naar beneden, naar d ekeuken en zet daar koffie. Even later
zitten we samen op de bank aan de koffie.
Elke keer als ik mijzelf in de spiegel zie, schrik mij rot Het is wel
zo, dat het heel lekker zit. De broek is zo elastisch dat het met elke
beweging meegaat. Dat is in elk geval meegenomen. Alleen d ebroek is zo
strak, dt mijn pik als een bobbel in de broek afsteekt.
Die iddag begint het te regenen, dus besluit ik toch maar niet naar het
voetbal toe te gaan. Weer draait Waldo een CD, we drinken wat, we eten
zo nu en dan iets lekkers en zo vliegt de middag voorbij. Wel neem ik
het besluit om 's-avonds naar de bioscoop te gaan. Maar dan wel in mijn
eigen kleren.. Na het eten kleed ik mij om en ga de stad in. Waldo
blijft thuis. Als ik die avond laat thuis kom, is alles donker en
stilletjes kruip ik in bed.
Hoofdstuk 5.
De volgende morgen, al vroeg, breng ik netjes in mijn kimono het ontbijt
naar Waldo. Daarna vlug wassen, aankleden en naar het werk. Die week zie
ik Waldo maar een paar keer. Hij is weer een paar dagen op reis. Maar
zaterdagmorgen is hij weer thuis en breng ik het ontbijt op zijn kamer.
Hij komt niet zijn bed uit en ik geef hem zijn ontbijt en ga dan weer
terug naar mijn kamer.
De voetbalcompetitie is afgelopen, dus ga ik gelijk al lekker in bad. Na
het badderen ga ik de stad in, kijk wat rond, drink ergens een bakje
koffie. Om een uur of vier ben ik weer thuis. Om vijf uur komt Waldo ook
thuis. Hij is kennelijk ook de stad in geweest want hij heeft wat pakjes
bij zich.
"Emmanuel, ik wil gezellig samen dineren. Maar dan niet in die ribbroek.
Trek dat van vorige week maar weer aan."
"Dat is goed. Maar vanavond wil ik naar de bioscoop en dan kleed ik mij
weer om, hoor?"
Er komt geen reactie, dus kleed ik mij netjes om in het groene pakje. Ik
loop even voor de spiegel heen en weer. Maar ik kan er toch nog niet aan
wennen. Beneden doe ik de radio aan en wacht ik op Waldo. Hij komt al
gauw naar beneden. Waldo draagt een donkerblauwe fluwelen broek met een
lichtblauwe blouse. Het staat hem eigenlijk best wel goed.
Eigenlijk wil ik vanavond een beetje vroeg naar de bioscoop en dus nu
beginnen met het eten klaar te maken. Maar Waldo wil liever nog een
poosje wachten en eerst nog iets drinken. Waldo zet een CD op en ik
schenk voor elk een glas port in. Een tweede glas volgt, samen op de
bank luisteren wij naar de muziek.
De klok slaat zeven uur, het wordt nu toch wel laat. Ik begin nu echt
trek te krijgen. Maar Waldo heeft geen haast en luistert naar de muziek.
Plotseling gaat de huisbel. Ik schrik me rot. Het is de eerste keer dat
ik hier de bel hoor overgaan. "Ach Emmanuel, wil jij even open doen? Ik
vraag mij af wie dat kan zijn> Verwacht jij soms nog bezoek?"
"Ikke niet. Maar ik kan in deze kleren toch niet open doen," stamel ik
nog steeds een beetje overdonderd.
"Natuurlijk wel. Kom, schiet op Emmanuel. Doe even open en kijk wie er
is. Als het voor mij is, laat je ze maar binnen."
Een beetje op mijn benen trillend ga ik naar de voordeur en doe open. Er
staan twee mannen op de stoep. Ze hebben allebei een cape aan. De oudste
is een jaar of vijfendertig en de jongste begin de twintig. De oudste
neemt het woord: "dag lieverd, is Waldo thuis?"
Ik regeer maar niet op dat lieverd en antwoord: "ja hoor, wilt U verder
komen?"
Ze komen allebei naar binnen en ik hang hun capes aan de kapstok Ze zijn
allebei heel opzichtig gekleed. Daar ben ik nog de eenvoud zelve bij. Ik
ga voor naar de salon.
Waldo begroet ze allebie heel uitbundig, beiden krijgen een zoen. Hij
stelt ze gelijk aan mij voor. "Eug?ne, dit is Emmanuel," en tegen de
oudste: "kijk Louis, mag ik je voorstellen aan Emmanuelle. Hoe vind je
hem?"
"Een schatje Waldo Een prachtig slank figuur." En tot mij: "ik mag toch
ook wel Emmanuelle zeggen?"
Verwijtend kijk ik naar Waldo, maar eer ik kan reageren vraagt hij al:
"wat willen jullie drinken, jongens?"
Dat jongens klinkt nu ook wel wat overdreven. Maar ik houd mij wijselijk
op de vlakte en ga de glazen voor hen inschenken. Onze glazen vul ik ook
nog eens bij.
Ik zet weer een CD op, maar nu iets zachter, want de heren moeten ook
wat kunnen kletsen. Waldo vertelt iets over mij. Hoe ik op de kamer
afkwam en zo. En ik zit er bij en nip stilletjes aan mijn port. Mijn
derde glas al en dat op mijn nuchtere maag. Ik voel mij nu al een beetje
doezelig. Ik neem mij voor een beetje voorzichtiger te zijn met de
drank. Vroeger dronk ik nooit iets, maar sinds ik hier in huis ben, gaat
er nog wel eens iets naar binnen. Maar ja, terwijl ik een andere CD op
zet, heeft Waldo mijn glas al weer gevuld. En dus nip ik verder aan mijn
vierde glas.
Ik krijg al een beetje zweverig gevoel over mij. Het gesprek gaat een
beetje langs mij heen. Vaag hoor ik dat Waldo het over het eten heeft.
tot dat zij ineens beslissen om ergens te gaan eten. Waldo zegt: "kom
Emmanuel, we gaan ergens in de stad eten. Dan word je misschien weer een
beetje nuchter."
Ik knik. Maar ik ben toch nog niet zo ver weg om uit te brengen: ""moet
ik niet eerst iets anders aan trekken? Zo kan ik toch de deur niet uit.
Maar alle drie roepen zij in koor dat het best kan. En het regent toch,
dus krijg ik iets over mijn pakje heen,. Buiten zal niemand iets
ontdekken, beloven zij. Waldo pakt mijn hand en neemt mij mee naar de
hal. Uit de kast pakt hij een cape en Louis helpt mij in de cape.
Buiten nemen wij de auto van Louis. We stappen alle vier in en met Louis
achter het stuur rijden wij weg. Zo te zien in de richting van
Amsterdam. Binnen drie kwartier zitten wij in Amsterdam. Louis zet de
wagen ergens neer waar hij wordt bewaakt en verder lopen wij de stad in.
Het is nu gelukkig droog.
Ergens in de stad gaan we een tent in.Orfeus of iets dergelijks. Door de
buitenlucht ben ik een beetje bij gekomen en ik kan nu meer aandacht aan
mijn omgeving schenken. We gaan eerst aan de bar zitten en bestellen ons
diner. En intussen wordt er weer een glaasje ingeschonken.
Ik bekijk de omgeving een beetje nauwkeuriger en vind alles maar een
vreemde bedoening. Mannen aan de bar zitten aan elkaar te frunniken en
met elkaar te flikflooien. En daar kan ik toch maar niet aan wennen. Ik
ben blij als ze waarschuwen dat de tafel gereed is. We kunnen eten.
En ik hoop dat ik dan weer een beetje helderder kan denken, want nu is
alles toch een beetje wazig. Maar het wordt allemaal niet veel beter.
Ook tijdens het diner wordt weer wijn geschonken. Dus de nevels
verdwijnen niet helemaal.
Na het diner willen de anderen Amsterdam nog in. Veel puf heb ik niet,
want ik heb veel meer trek in mijn bed. Maar ja, ik wil ook geen
spelbreker zijn, dus hobbel ik maar weer mee. Wij komen terecht in een
of andere bar, iets dat op een vraagteken lijkt. En daar is het wel
gezellig. In elk geval is het gemengd. Maar h3elaas voor mij, de
vrouwtjes houden het bij de vrouwtjes. En de mannetjes bij de mannetjes.
Het is allemaal nieuw voor mij en ik kijk dus mijn ogen uit. Er wordt
gedanst, er is leuke muziek. Wij zitten in een hoekje en kletsen wat.
Tenminste de drie kletsen, ik zit er afwezig en in gedachten bij. Ook
daar krijg ik weer verscheidene glaasjes en alles gaat dan toch een
beetje aan mij voorbij. Gelukkig word ik niet misselijk of zo van de
drank.
Het is al een eindje in de nacht als we daar opbreken. We gaan nog
ergens anders heen, maar daar weet ik helemaal niets meer van af. Wel
weet ik nog dat we thuis ook nog iets drinken, maar dan ben ik al gauw
weg en weet ik van toeten noch blazen.
Die zondag word ik laat op de dag wakker. Ik lig in mijn eigen bed,
helemaal naakt en ik heb geen idee hoe ik er ben gekomen. Langzaam kom
ik een beetje bij en komen de herinneringen voor een deel terug van
gisteravond. Tenminste, dat hoop ik maar. Ik weet niet wat ik er
allemaal van moet denken. Maar in elk geval ben ik er wel achter gekomen
dat het erg logisch is dat Waldo niet getrouwd is. Waldo zit meer achter
de mannen aan. Ik vraag mij af wat ik moet doen.
Maar weer een kamer zoeken? Dat lijkt mij het beste. Ik zit hier wel
voor een prikkie, maar om nu constant in die vreemde kleren rond te
lopen en mijn maagdelijkheid op dat gebied te bewaken, is ook niet waar
ik nu direct zin in heb. Dus neem ik mij voor het nog een weekje aan te
kijken en als het allemaal zo blijft, dan zoek ik een andere kamer. Dit
overpeinzend lig ik nog een beetje na te doezelen.
Op dat moment komt Waldo via de badkamer mijn kamer binnen. Lachend
vraagt hij: "zo Emmanuel, ben je een beetje bij gekomen? Wat was jij
gisteravond ver weg."
"Ik drink nooit meer zo veel, "mopper ik. "Ik weet mij niets meer te
herinneren van gisteravond.""Je bent vannacht gewoon in slaap gevallen,
terwijl Eugene en Louis hier nog waren. We hebben je toen maar naar
boven gebracht, uitgekleed en je in bed gestopt. Je mag ons wel dankbaar
zijn."
Ik ril even. Wie weet wat ze met mij hebben gedaan? Ik helemaal duf en
helemaal naakt. Ik moet er niet aan denken. En ik durf er ook niet naar
te vragen.
"Kom Emmanuel, je bed uit, we moeten eten." Hij geeft mij een kimono aan
als ik het bed uit kom. Ik schiet mijn pantoffels aan en volg hem naar
de keuken. Aan de bar drinken we onze thee en eten we een boterham.
Zwijgzaam, want ik heb nog steeds niet alles verwerkt.
Na het ontbijt ga ik in bad. En was de vuiligheid van mij af, zowel
letterlijk als figuurlijk.
Die dag blijf ik thuis. Zo veel mogelijk op mijn kamer, gekleed in een
oude spijkerbroek en een T-shirt. Ik kom die dag een beetje bij. Het
enige dat ik die dag drink aan sterke drank, is een glas wijn bij het
eten. Tijdens het eten praat Waldo nog wat na over die avond. Maar ik ga
er wijselijk maar niet verder op in. En hij vertelt ook niet alles, maar
daar kom ik later pas achter.
De dagen die volgen gaan vlug voorbij. Waldo is nu elke avond thuis en
ik zorg elke avond voor het warme eten. Dat valt niet mee om na een hele
dag werken, ook nog eens te koken en het huis een beetje aankant te
houden.
Hoofdstuk 6.
Voor die zaterdag heb ik met een meisje afgesproken. Een meisje van mijn
kantoor. We zijn al meer samen uit geweest. We gaan eerst naar de
bioscoop en daarna nog ergens dansen. Het wordt een hartstikke gezellige
avond. Na afloop breng ik haar naar huis. Het eind van het liedje is dat
ik bij haar blijf slapen. Het wordt een heerlijke nacht tot dat wij
doodmoe in elkaars armen in slaap vallen.
Ook zondag blijf ik bij haar. Tot een uur of vijf in de middag. Zij
heeft voor het eten een afspraak met haar familie, dus ga ik maar naar
huis. We spreken af voor de volgende zaterdag.
Thuis maak ik vlug het eten klaar en roep Waldo. Hij vraagt: "waar ben
je geweest?"
"Ik ben met een meisje uit geweest en ik ben bij haar blijven slapen."
Hij gaat er verder niet op in en ik praat er ook niet meer over.
Ook die week is Waldo elke avond thuis. Dus heb ik het te druk om ergens
iets over na te denken. Twee slaapkamers elke dag bijhouden, koken, de
tuin bijhouden. Ook dat moet gebeuren. Ik heb veel te doen. En ook op
mijn werk heb ik het behoorlijk druk.
Donderdags, na het eten, als wij in de salon zitten te lezen en een Cd
afdraaien, zeg ik zo langs mijn neus weg: "Waldo, ik kan dit niet erg
lang meer volhouden. Een hele dag werken en daarna nog koken, d ekamers
en de keuken schoonhouden, 's-morgens brood klaar maken, wassen,
strijken. Het gaat niet langer. Het telt wel lekker aan dat ik weinig
hoef te betalen, maar het wordt mij echt te veel. Ik wil eigenlijk iets
anders zoeken."
Waldo komt uit zijn stoel en gaat naast mij zitten op de bank. "Ik zag
het eigenlijk al een beetje aankomen, Emmanuel. Het is allemaal te veel
voor je. Laat mij eens denken. Hoeveel verdien je eigenlijk bij dat
ministerie. Je bent achttien jaar, niet waar. Veel zal het ook nog niet
zijn."
"Nee, je weet hoe het gaat, onderaan beginnen, dus veel is het niet.
Maar misschien krijg ik binnenkort er weer iets bij."
"Mag ik je een voorstel doen? Zelf heb ik ook nog al eens wat typewerk
voor mijn zaak. Dan neem ik daar iemand voor aan van een uitzendbureau.
Dat kost mij ook geld. Dan die mevrouw die twee keer in de week komt om
het huis te doen. Die doet het ook niet voor niets. Als ik haar nu opzeg
en jij zegt je baan op, dan kan jij voor mij werken. Hier in huis alles
bijhouden en schoon houden en dan de karweitjes voor mijn zaak zoals dat
typen. Ik geef je dan duizend piek netto, plus kost, inwoning en zo. Je
hoeft niet gelijk te beslissen, maar denk er eens over na, Emmanuel."
Ik houd wijselijk mijn mond. Maar daar hoef ik niet over na te denken.
Dat doe ik nooit. Als ik daar in stap, zit ik gelijk helemaal aan hem
vast, figuurlijk dan. Ik beloof: "goed, ik zal er over nadenken," Maar
ik neem mij voor in het weekend gelijk op een andere kamer af te gaan.
Waldo somt nog wat voordelen op, zoals geen uitgaven, die ik op het
kantoor wel heb. Maar dat kan mij niet vermurwmen. We kletsen nog wat,
maar gaan dan bijtijds naar bed.
Vrijdagmorgen ga ik op de gewone tijd naar mijn werk. als ik mijn kamer
binnen kom, is het ineens doodstil. En als ik een praatje wil maken,
word ik gemeden. Ik snap niet wat er aan de hand is en kom er ook niet
achter.. Om een uur of twaalf zoek ik mijn vriendinnetje op om af te
spreken voord de zaterdag.
Maar ik word ontvangen met: "hoe durf je nog naar mij toe te komen.
Schaam jij je niet?"
Zo gaat het nog even door. Zij wil mij nooit meer zien en zo. "Maar...,
maar wat is er dan aan de hand. Ik ..."
Maar zij duwt een of ander tijdschrift in mijn handen en zegt: "kijk
hier maar in. Ik wil je nooit meer zien. De groeten aan je vriendjes."
Ze draait zich om en loopt weg, mij alleen achter latend.
Ik blader het tijdschrift door en vind het al gauw. Met grote letters
staat er boven een aartikel met veel foto's: "Hoe en waar brengt een
homo-boy zijn vrije zaterdagavond door?"
Vol schaamte bekijk ik de foto's Groot en in kleur sta ik er op. In
Amsterdam, in mijn cape, aan de bar, in het restaurant in mijn groen
pakje. Hand in hand met Waldo door Amsterdam. In de bar waar wij de
avond hebben doorgebracht. In nog andere zaken waar ik niets meer van af
weet. Waldo die mij zoent, Louis die mij zoent, Waldo's hand die mij
streelt. Een foto terwijl ik dans met Waldo, heel dicht tegen hem aan,
zijn handen op mijn billen. Op straat, armen om elkaar heen. En dan nog
thuis, op de bank. Waar ik mij vol plezier laat uitkleden door Waldo en
door Louis. Op al die foto's sta ik uitgebreid en volledig op. Waldo,
Eugene en Louis zijn onherkenbaar gemaakt. Maar ik niet.
En het hele verhaalbij de foto's maken nog eens extra duidelijk dat een
homo-boy zich ook best kan amuseren. Het slot van het artikel maakt het
nog erger. "Emmanuel van Amoren maakt geen probleem van zijn homo-zijn.
Hij is gelukkig en gaat openlijk uit met zijn vrienden en geniet van hun
liefde."
Ik vloek. Ik ben verslagen. En ik weet totaal niets van deze foto's af.
En ik was zo ver weg eat ik mij al die aanrakingen ook niet meer kan
herinneren.
Dan loop ik weg. Naar buiten. Ik zwerf een tijd rond. Pas tegen twee uur
ga ik terug naar het kantoor. Daar vertellen zij mij dat ik bij de
hoogste chef moet komen. Hij heeft het blad voor zich. "Meneer van
Amoren, dat U homo-sexueel ben, dat kan mij niets schelen. Wat ik wel
erg vind, is dit artikel. Je begrijpt dat ik je in je huidige baan niet
kan handhaven. Dat is voor jou ook niet goed. Wat denk je er zelf van?"
Eerst vertel ik hem dat ik helemaal geen homo-boy ben Maar dat ik
dronken ben gevoerd en toen met die lui ben meegegaan. Maar dat gelooft
hij niet erg. "En bovendien, dat doet niets ter zake," zoals hij het
netjes zegt.
Ik zie ook wel in dat ik niet kan blijven en als hij antwoordt: "het is
nu bijna 1 juli. Jij vraagt nu schriftelijk ontslag aan per 1 augustus.
Dan geef ik je tot die datum vrijaf," neem ik het met beide handen aan.
Het briefje schrijf ik waar hij bij is. Zijn secretaresse tikt nog een
kort getuigschrift voor mij uit en dan haal ik mijn persoonlijke spullen
uit mijn bureau en verdwijn. Zonder goeden dag te zeggen zelfs, want
niemand reageert op mijn aanwezigheid.
Ik weet niet wat ik moet doen. Loop een paar uur rond en ga dan naar
huis. Voorlopig zal ik maar net doen of ik nog werk heb Dan kan ik
maandag naar iets anders zoeken.
Maar het loopt iets anders. Als ik thuis kom, zit Waldo het artikel te
lezen. Weer word ik kwaad: "heb jij medewerking aan dat artikel
verleend? Hoe kon je dat doen? Je weet toch dat ik helemaal geen ..."
"Nee Emmanuel. Die journalist vroeg of hij mee mocht gaan en foto's
maken. Wij drieen maakten bezwareb, alleen jij zei zoiets van
natruurlijk, waarom niet. Dan kanje eens zien hoe ik geniet. Wij hebben
nog geprobeerd je om te praten, maar je vond alles best.En toen hebben
wij ook maar toegegeven als wij tenminste onherkenbaar zouden worden
gemaakt. Maar jij vond het best dat er foto's werden gemaakt. Leuk
toch."
"Maar waarom hebben jullie mij niet tegengehouden. Je wist toch dat ik
niet helemaal nuchter was."
"Nee, je deed juist heel gewoon."
Ik ga er nog wat op door. Maar het is gebeurd enhet is toch niet terug
te draaien. Verongelijkt ga ikhet eten klaar maken.
Dat weekend blijf ik thuis. zo veel mogelijk op mijn kamer. En maandag
ga ik op de gewone tijd weg. Ik heb Waldo niet verteld dat ik ben
ontslagen door dit alles.
Ik ga verschillende bedrijven af, naar uitzendbureaus, maar iedereen
lijkt mij wel te kennen en ik krijg geen voet aan de grond. Ze gniffelen
achter mijn rug en ik kan vertrekken. Zou dit nu discriminatie zijn? Ik
ga het haast geloven. Een paar tot baantjes hebben ze nog voor mij, maar
daar wacht ik toch nog maar even mee. Dat kan altijd nog als ik helemaal
niets kan vinden.
Ik houd het vol tot vrijdag. Dag in dag uit loop ik alles af, maar het
wordt niets. Maar vrijdag, na het eten, barst de bom. Ik ben dan ook
doodmoe van dat gesjouw en ik kan er niet meer tegen op. Huilend vertel
ik Waldo dat ik al een hele week zonder werk ben. "Ik ben echt ten einde
raad."
Waldo komt naast mij op de bank zitten en droogt mijn tranen met zijn
zakdoek. Hij sust mij: "ach Emmanuel, dat komt wel goed. Na eentijdje
weet niemand hier meer iets van. En bovendien, je hebt mijn aanbod toch
altijd nog. Dat blijft van kracht, ondanks wat er is gebeurd. Denk er
nog maar eens over na. Ik hoor het dan wel."
Hij schenkt een glas port voor mij in en ik kom een beetje tot rust.
Maar ik ga vroeg naar bed en huil mijzelf in slaap.
Zaterdagmorgen trek ik mijn kimono aan en maak het ontbijt klaar. Waldo
is al uit bed als ik zijn kamer binnen kom met het ontbijt. In het zitje
in zijn kamer ontbijten we samen. Hij is aardig tegen mij enik begin een
beetje te ontdooien.
Na het ontbijt kletsen wij nog wat na Een beetje aarzelend begin ik:
"Waldo, ik ..., ik vind het zo moeilijk. Als ik jouw aanbod aanneem, ben
ik zo gebonden. Er is geen weg terug."
Waldo lacht: "dat is toch bij elke betrekking. Bij dat ministerie was je
ook gebonden aan bepaalde regels. Je sluit een overeenkomst en daar moet
je je dan aan houden."
"Ja maar. Dat ... dat is voor acht uur per dag. Bij jou zit ik er ook
's-avond en in het weekend ..."
"Maar daar staat tegenover dat je het bij mij wel iets rustiger zal
krijgen. Je kan je werk zelf indelen. je werk hier, het werk zo nu en
dan voor de zaak. Wat wil je nog meer?"
Ik aarzel nog wat. Maar dan laat ik mij langzaam overtuigen en
uiteindelijk ga ik voor de bijl. "Goed Waldo, ik neem je voorstel aan."
"Fijn Emmanuel. Ik dacht al dat je het zou doen. Ik heb al een
overeenkomst opgesteld, ik zal het even pakken."
Uit de kast haalt hij twee vellen papier en hij geeft mij er een van.
"Lees de overeenkomst maar door en teken dan maar allebei. Jij kan er
dan een houden en de andere krijg ik."
Ik lees de overeenkomst aandachtig door. Aarzelend kijk ik hem aan. Ik
bind mij aan hem. Ik verlies op alle fronten. De overeenkomst is voor
onbepaalde tijd. Alleen Waldo kan de overeenkomst op elk moment
beeindigen en ik heb een opzegtermijn van zes maanden. Tevens verklaar
ik dat ik alle voorkomende werkzaamheden en alle opgedragen
werkzaamheden zowel hier in huis als elders zonder protesten zal
uitvoeren. Wel krijg ik kost, inwoning, kleding en maandelijks een som
geld op mijn girorekening. Het bedrag is niet ingevuld.
"Waarom is het bedrag niet ingevuld? We hadden toch afgesproken..."
Maar Waldo antwoordt: "ik vind het bedrag toch te hoog. Ik moet nog maar
afwachten hoe je voor mij werkt. Ik stel voor dat je begint met
tweehonderd gulden schoon. Als ik dan na twee maanden nog tevreden ben,
krijg je er honderd gulden bij. En na een jaar misschien nog iets. Wel
wil ik je zo nu en dan iets extra's geven, maar dat ligt aan jezelf."
Een beetje achterdochtig en aarzelend kijk ik hem aan. Als ik deze
overeenkomst teken, zit ik met handen en voeten aan hem gebonden. Maar
wat moet ik? Voorlopig maar aannemen en dan toch iets anders zoeken. En
als ik dan iets heb, ga ik er gewoon vandoor. Dat is misschien nog wel
het beste. En dan zet ik, wel wat aarzelend, toch mijn handtekening
onder de overeenkomst.
Waldo vult de afgesproken bedragen in en tekent zelf dan ook twee maal.
Een exemplaar geeft hij aan mij en het andere bergt hij op in de kluis.
Het wordt een begin van een nieuwe periode.
Hoofdstuk 7.
"Zo Emmanuel, ga jij in bad. Als je klaar bent heb ik een verrassing om
onze overeenkomst te vieren."
"Dat zal wat zijn," denk ik bij mijzelf. Maar ik volg zijn advies op en
ga in bad. Als ik mij heb afgedroogd wil ik terug gaan naar mijn kamer.
Maar Waldo roept: "kom even hier Emmanuel.."
Als ik zijn kamer binnenga, vervolgt hij: "Emmanuel, je bent nu bij mij
in dienst en ik wil hebben dat mijn personeel leuk gekleed gaat. Ik heb
een pakje voor jou gekocht. Dus kimono uit, dan help ik je met
aankleden."
Woordeloos doe ik de kimono uit. Naakt sta ik voor Waldo. "Je figuur is
fantastisch Emmanuel. Geen haartje op je borst, niets op je armen, bijna
niets op je benen. Dit pakje zal je goed staan."
En hij begint mij aan te kleden. Eerst een piepklein slipje. :Lichtroze
en helemaal doorzichtig. Er is iets op geborduurd. Dan een paar
lichtroze flinterdunne nylons. De nylons komen tot op mijn dij. Er zit
een elastisch boord aan, zodat het zo rond mijn dijen blijft zitten. Aan
de achterkant loopt een naad. Waldo helpt mij dan in een blouse. Ook
lichtorze met donkerroze hartjes er op geborduurd. Aan de lange
pofmouwen en aan de voorkant zitten ruches. De voorkant staat een eindje
open. En de blouse is finaal doorzichtig.
Dan de broek. Van donkerroze glansstof. En zo strak dat ik op bed moet
gaan liggen om de broek aan te krijgen. Waldo krijgt met moeite de knoop
dicht en de rits omhoog. De broek sluit als een vel rond mijn lichaam en
mijn benen. De pijpen lopen door tot net onder mijn knie?n. Aan mijn
voeten krijg ik een paar donkerroze enkellaarsjes. Ze zitten iets te
krap. Het is kennelijk maat negenendertig. Maar dat is het ergste nog
niet. Onder de laarsjes zitten een stel naaldhakken, zeker tien
centimeter hoog. Wankelend doe ik een pas.
Verwezen kijk ik naar mijn spiegelbeeld. Ik kan het niet bevatten. Ben
ik dat wel daar in die spiegel. Maar dan krijg ik de sierraden om. Een
gouden halsketting met daaraan het figuurtje van een naakte man. Aan
mijn rechter pols een gouden slavenarmband en aan de andere een gouden
dameshorloge. Een stuk of vijf ringen aan mijn vingers en ook rond mijn
enkel krijg ik een gouden kettinkje. Opzichtiger kan het niet in mijn
ogen.
Waldo loopt om mij heen. Dan geeft hij een tik op mijn billen en zegt:
"Emmanuelle, je ziet er eindeloos uit. Zo wil ik je zien, zo moet mijn
personeel gekleed zijn."
"Hierin kan ik toch niet werken? Als ik buk, dan scheurt die ellendige
broek finaal open," mopper ik.
"Natuurlijk niet Emmanuelle. dit is ook geen werkkleding. Maar naar de
zaak en als wij uitgaan. Om het huis schoon te houden is er wel weer
iets anders. Maar vandaag hebben wij feest en dan draag je dit. Maar ik
heb nog iets voor je."
Uit een doos haalt hij nog iets te voorschijn en hij slaat het om mijn
schouders. Het is een donkerroze fluwelen cape. En dan nog een grote
flaphoed van dezelfde stof en in dezelfde kleur. Als verstomd staar ik
naar mijn spiegelbeeld. Ik heb waarschijnlijk nu een kapitaal aan mijn
lichaam, het ziet er allemaal even luxueus uit. Maar dit is toch niets
voor mij. Ik kreun in mijzelf en denk: "dat ben ik niet. Ik ben een
jongen. Ik voetbal. Ik vrij met een grietje. Dat daar in de spiegel is
een ander. Dat ben ik niet."
Maar er valt niet aan te ontkomen. "Zo Emmanuelle, ik vind dat je mij
best eens mag bedanken voor die prachtige kleding."
Stamelend bedank ik hem. Maar dat gaat zo maar niet. Ik moet hem een
zoen geven. Op zijn mond. Huiverend voldoe ik aan zijn wens. En als ik
hem een zoen geef, voel ik hoe hij zijn tong in mijn mond priemt. Er
springen tranen in mijn ogen. Maar ik kan hier niet onderuit komen. Wat
kan ik anders?
Ik bedank hem nog eens en ga dan naar beneden om voor de koffie te
zorgen. En intussen gaat Waldo zich kleden. Beneden hang ik de cape in
de kast, hoed er boven op de plank. En dan naar de keuken. Onwennig
scharrel ik rond op mijn hoge hakken.
Als Waldo ook beneden is, schenk ik de koffie in. Melk en suiker er bij,
netjes dien ik de boel op in de salon. Waldo komt naast mij op de bank
zitten, kijkt naar mij en legt zijn hand op mijn dij. "Wij gaan een
heerlijke tijd tegemoet Emmanuelle In september wil ik met jou een paar
weken naar Griekenland of naar Tunesi?. Net wat er dan nog vrij is. Vind
je dat niet heerlijk?"
En ik arme,ik moet nog zeggen dat ik er echt naar uitkijk. Dat ik het
heerlijk vind.. Verslagen zeg ik: "ja, het lijkt mij heel erg leuk."
De middag gaat voorbij. Ik maak het eten klaar en wij dineren in de
salon met wijn en met kaarslicht. Na het koffie drinken zet Waldo een CD
op en schenkt hij een glaasje in. Ik drink veel te vlug en na een tweede
glaasje voel ik mij weer al zweverig. Waldo neemt mij in zijn armen en
wij dansen door de kamer. Met neergeslagen ogen zweef ik in zijn armen.
Protesteren doe ik maar niet. Dat helpt toch niets.
Om een uur of tien zegt Waldo: "ik heb zin om nog een eindje te gaan
rijden. Kom Emmanuelle." En hij pakt mijn hand en trekt mij naar de
gang.. Hij slaat de cape rond mijn schouders en ik zet zelf de hoed op.
Hij slaat zelf ook een cape om. In de auto rijden we richting
Scheveningen. Hij zet de wagen op een parkeerplaats bij het kurhaus.
"Waldo, je wilt hier toch niet uitstappen. Ik kan toch zo niet
rondlopen?" vraag ik verschrikt. "Stel je voor dat ik bekenden tegenkom,
van kantoor of van de voetbal."
"Die hebben jou toch zo al gezien. En je werkt daar niet meer, dus heb
je niets meer met die lui te maken. En voetballen. Ik wil niet hebben
dat jij nog gaat voetballen. Je werkt nu voor mij en ik zeg wel wat je
wel en niet mag doen."
En zo loop ik even later hand in hand met Waldo over de boulevard. Ik
kijk strak voor mij uit. Maar als ik op de boulevard een paar meisjes
van kantoor tegen kom, die lachend roepen: " dag liefje, dag Emmy,"
schieten de tranen in mijn ogen.
Waldo voert mij rustig naar een terrasje. Hij neemt mijn cape af en mijn
hoed aan en legt ze op een stoel. We nemen plaats in een zitje en Waldo
geeft zijn bestelling op aan een ober. We hebben veel bekijks, we zitten
aan de rand van het terrasje en iedereen flaneert dicht langs ons heen.
Een paar duitsers nemen een paar foto's, zonder te vragen of wij dat wel
goed vinden.. Mar hoe moet ik protesteren. Iedereen zal mij uitlachen.
De ober brengt de drank, voor Waldo een whisky en voor mij: een parfait
d 'amour. Ik beheers mij als de ober zegt: "als-t-u-blieft mevrouw."
Zenuwachtig nip ik aan het zoete spul. Maar Waldo blijft de rust zelve.
En als zijn glas ook leeg is, bestelt hij nog eens hetzelfde. Hij
betaalt gelijk en als onze glazen weer leeg zijn, neemt hij onze capes
over zijn arm. Zo wandelen wij nog een eindje over de boulevard. Een
paar mensen nemen foto's van ons, of misschien alleen maar van mij. Maar
ik reageer er maar niet op.
Langzaam lopen we terug naar de auto. Het is twaalf uur als wij naar
huis rijden.
Thuisgekomen kleed ik mij uit, poets mijn tanden. Mijn sierraden liggen
op de toilettafel. Maar Waldo roept: "kom nog even naar mijn kamer
Emmanuelle."
Ik trek mijn kimono aan en loop blootsvoets naar zijn kamer. Hij is al
omgekleed in een wuft nachthemd. "Ik heb hier iets voor je Emmanuelle."
Uit een doos haalt hij iets te voorschijn. Mijn kimono gaat uit en hij
helpt mij met het aan te trekken.. Het is een finaal doorzichtige,
voetlange heel lichtroze nachtjapon. Alles is er doorheen te zien. Dan
schuift hij een paar sandaaltjes aan mijn voeten. Ook nu weer met
naaldhakken van zeker tien centimeter.
Ontgoocheld kijk ik in de spiegel. "Zo Emmy, dat is voor jou. Dan ben je
's-nachts en morgenochtend ook mooi. Kom in mijn armen."
Hij slaat zijn armen om mij heen en drukt mij stevig tegen zich aan. De
warmte van zijn lichaam voel ik door de dunne stof van mijn nachtjapon
heen. Langzaam drukt hij zijn mond op mijn mond. Zijn tong glijdt bij
mij naar binnen. Snikkend vraag ik; "oh Waldo, waarom moet ik zo worden
vernederd?"
Maar hij lacht even: "Maar Emmanuelle, je wordt niet vernederd. Je wordt
bewonderd. Wat denk je? Al die mensen zijn jaloers op je. Dat jij er zo
vrij bij loopt, dat jij je eigen zin kan doen. De meisjes bewonderen je
prachtig figuur, dat zij zelf niet hebben. En de jongens zijn jaloers
omdat jij het wel durft zo gekleed rond te lopen en zijzelf niet. Denk
niet, dat ik je verneder. Ik bewonder je ook. Waarom denk je dat zij al
die foto's van je nemen. Omdat je mooi bent."
Hij legt zijn handen op mijn billen en drukt mij nog steviger tegen zich
aan. Ik voel zijn harde lul tegen mij aan. Weer zoent hij mij. Gelaten
laat ik het toe. Dan laat hij mij los. "Zo, het is genoeg Emmanuelle, ga
maar lekker slapen. tot morgen."
Ik ga terug naar mijn kamer. Doe mijn nieuwe sandalen uit en kruip
tussen de satijnen lakens. Maar ik lig nog lang wakker. Denk ik aan het
gebeurde, denk ik aan zijn woorden. Zou hij het menen, dat die mensen
mij bewonderen? Van alles schiet er nog door mijn hoofd. En het is al
laat eer ik eindelijk in slaap val.
Hoofdstuk 8.
De volgende morgen loop ik nog een tijd rond in mijn nachtjapon. Ook
Waldo maakt geen aanstalten zich te kleden. Na de koffie neemt hij mij
mee naar mijn slaapkamer. Uit de kelder heeft hij een grote koffier
meegenomen. "Zo Emmanuelle, zo lang je bij mij in dienst ben, wil ik
niet hebben dat jij je eigen kleren nog draagt. Je kostuums,je
spijkerbroeken en zo, alles moet in deze koffer."
En zo verdwijnen al mijn spullen in de koffer. Alleen het groen en het
roze pakje blijven achter. "Dat kan je in het weekend dragen. Dit is
geen werkkleding."
"Maar wat draag ik dan door de week?" vraag ik verwonderd.
"Misschien koop ik nog wel iets voor je, maar verder hangt er nog genoeg
kleding in de kasten, dus dan kan je dat dragen."
"Maar dat is kleding van dat meisje. Dat meent U toch niet? Dat kan ik
niet dragen." stamel ik verward.
"Natuurlijk wel. Je draagt het maar. En ik wil geen protesten."
En dus knik ik maar en geef toe aan zijn wensen. De koffer brengen we
samen naar de kelder. Ergens in een kast wordt de koffer opgeborgen.
Waldo doet de deur op slot en neemt de sleutel mee.
De rest van de dag blijven we in alle rust thuis. En de hele dag loop ik
in mijn nachtjapon en op mijn hoge hakjes. En die avond dans ik zo
gekleed weer met Waldo. Zijn handen liggen constant op mijn billen en
hij drukt mij stevig tegen zich aan. Ik vind het nog maar steeds heel
erg griezelig, die harde pik tegen mijn onderlichaam gedrukt. Maar
gelukkig moet Waldo de volgende morgen naar zijn werk en gaan wij
bijtijds naar bed. En ik gelukkig naar mijn eigen bed.
Maandagmorgen help ik eerst Waldo naar zijn werk. Na het baden haal ik
de kasten overhoop om kleding te zoeken die ik aan kan trekken. Maar
degelijke kleding is er niet bij. Alles is even wuft en even vrouwelijk.
En dus kan ik geen besluit nemen en trek ik de kimono maar weer aan. Zo
ga ik aan het werk. eerst de slaapkamers maar, laten luchten, afhalen,
schone lakens. Dan naar beneden, eerst de keuken, dan de kamer en zo
verder.
Tegen een uur of een eet ik een boterham. En na het eten wil ik de ramen
zemen. In de kast zoek ik naar een paar schoenen. Maar er zijn er alleen
met hoge hakken. Er zit niets anders op, dus toch maar een paar met hoge
hakken. Ook de kimono houd ik maar aan. De tuin staat vol struiken,
niemand kan mij zien, van de weg niet en ook niet vanuit de andere
huizen. Het is lekker weer en niet koud, dus valt het wel mee. Vlug zeem
ik de ramen, eerst aan de voorkant en daarna aan de achterkant. Dat is
ook weer achter de rug. Het kan er voorlopig weer een tijdje tegen.
Maar nu, ik moet nog boodschappen doen. Maar hoe?
Weer naar mijn kamer en weer de kasten inspecteren.Besluiteloos kijk ik
de planken af. Maar een slipje zal ik toch moeten dragen. Ik ga de
enorme sortering slipjes af. Maar alles is even doorzichtig en even
wuft. Dus pak ik een willekeurig slipje en trek het aan. Het is
vlinderachtig, de pijpjes zijn wijd en het ding is finaal doorzichtig.
Nu nog iets voor mijn voeten. Maar die ik aanheb hebben hoge
naaldhakken. Laarzen? Maar ook daar zitten enorm hoge naaldhakken onder.
Er zijn ook maar twee soorten, enkellaarsjes en laarzen waar de schacht
tot boven de knie komt. Dat is ook al niets. Enkellaarsjes dan maar.
Ik zoek verder naar sokken om aan te trekken. Maar die zijn er
natuurlijk ook niet. Alleen maar nylons. Panties zijn er ook niet. Ik
kan toch ook niet op mijn blote voeten in die laarsjes. Aarzelend kijk
ik verder. Vooruit, het moet dan maar. Heel voorzichtig trek ik een paar
flinterdunne nylons aan. Maar ja, dat blijft natuurlijk niet zitten. Uit
de kast vis ik een jarretellegordeltje, wit en van kant. Ik doe dat ding
rond mijn middel en maak dan het boord van de nylons vast aan de
jarretelles. Als het vast zit, trek ik de enkellaarsjes aan. Ze zitten
een beetje krap en een beetje wankel loop ik even voor de spiegel heen
en weer.
Maar verder ga ik niet. Ik doe geen BH om En ik trek ook geen jurk aan
of iets dergelijks. Ik ga naar beneden en uit de kast haal ik de cape te
voorschijn. En die sla ik om mijn schouders en ik maak de knopen vast.
Het moet maar zo.
Uit het potje haal ik vijftig gulden voor de boodschappen, ik pak een
tas en loop naar het winkelcentrum in de buurt. Ik heb wel bekijks in
mijn uitrusting en ik krijg wel een paar opmerkingen te horen, maar ik
reageer er niet op.Als ik alles heb, betaal ik aan de kassa en loop dan
weer terug naar huis.
Thuis gekomen hang ik de cape weer weg en trek de kimono aan. Ik berg
alle boodschappen op en dan is het al weer tijd om voor het eten te
zorgen. In de