Dear reader,
This story is also in the Dutch language. I'm sorry, but I've no time
for translating my stories in the English. And my English is not good
enough therefore. I have asked my Dutch readers several times or they
will translate the stories, but it is difficult to find anybody. Perhaps
later if I have more time. I'm very sorry, louis(e).
Lucien
en het
schildersmodel
Lucienne...
Hoofdstuk ??n.
Ach, m'n moeder had een soort kick. Zij heet Elinor. En zij gebruikte de
letters van haar naam voor de namen van haar kinderen. Mijn oudere
zuster heet dus Elisabeth en mijn naam moest dus met een L beginnen. Dit
is het geworden Lucien Louis Ludo. En mijn achternaam. Van Amoren. Zo
sta ik dus bij de burgerlijke stand ingeschreven.
Lucien Louis Ludo van Amoren. En ik ben nu achttien jaar. En ik woon nog
thuis. Bij mijn ouders en een serie zusters. Elisabeth dus, zij is
twintig, maar ook met Inge van zeventien, Nadina van zestien, Olympia
van veertien en Rosina van dertien. Daar is het bij gebleven. Ze moesten
ook wel, de letters waren op. Ik ben dus de enige jongen, tussen vijf
meiden. Ja, wat is er verder te vertellen. Over mijzelf. Wel, ik ben
niet zo erg groot. Ongeveer een metervijfenzeventig. Ik weeg een
achtenvijfitg kilo ongeveer. Een lichtgewicht dus en net zo tenger als
mijn vijf zusjes.
En op zoek naar werk. Ik heb een middelbare school doorlopen. Maar er
zit eigenlijk niemand op mij te wachten. Zo nu en dan werk ik via een
uitzendbureau. Meestal administratieve klusjes die niemand wil doen.
Veel achter een computer en dan maar brieven typen. Dus ook dat is niet
echt iets waar ik op zit te wachten. Maar ja, wat moet ik.
Vrij regelmatig schrijf ik op advertenties. Maar ook dat levert weinig
op. Meestal hoor ik niets. Dan een deel dat wel terug schrijft, maar
waar ik niet in aanmerking kom. En dan een heel enkel keertje krijg ik
een uitnodiging om te komen. Maar meestal zijn er dan zoveel candidaten
dat ik alsnog afval.
Dus blijft het bij klusjes via een uitzendbureau. En dat heeft toch ook
weer voordelen. Ik kom overal, ik doe van alles en ik leer veel mensen
kennen. Maar vast werk, nee, dat is er niet bij.
Maar niet getreurd. Het is vrijdagmorgen en ik loop het uitzendbureau
maar weer eens binnen. De vrouw achter een bureautje groet vriendelijk.
Ik ben al aardig bekend bij dit, maar ook wel bij andere uitzendbureaus.
'Dag mevrouw. Ik kom eens kijken of U nog een karweitje voor mij heeft.'
'Dag Lucien. Ik denk het niet, maar ik zal eens in het bestand kijken.'
Ze slaat een paar toetsen aan en ik zie van alles over het scherm
flitsen. Dan staat het beeld stil. De vrouw bekijkt het even.
'Ja, ik weet niet of het iets voor jou is. Maar als je het wil doen, dan
heel erg graag. Het is voor dit weekend. Vanavond beginnen tot
zondagmiddag een uur of vier.'
'Wat is het dan?'
'Het is een congres. Het begint dus om een uur of zes.'
'En wat voor werk is het dan?'
'Eigenlijk van alles. Je komt achter een soort balie. Je verstrekt
informatie, je zal voor een aantal congresgangers zo nu en dan iets
moeten typen en vermenigvuldigen. Je verstrekt ze te drinken tussendoor
en meer van dat allemaal. Je moet er om vijf uur zijn en je kan daar ook
blijven slapen. Het klinkt niet onaardig.'
'Ja, het klinkt goed. Waar is het?'
'Ergens in de buurt van Eindhoven. Niet in Eindhoven zelf, maar in een
plaatsje in de buurt. In een groot congrescentrum.'
'Ik wil het eigenlijk best doen.'
'Ja, maar ik weet niet of dat kan. Ze vragen eigenlijk iemand van pakweg
drie- vierentwintig of zo en jij bent pas achttien.'
'Dat hoeven ze toch niet te weten?'
'Dat is moeilijk. Maar ik wil wel even bellen. Ik kan er anders toch
niemand voor krijgen. Wacht je even?'
'Ja graag mevrouw.'
Ik ga naar het zitje en ga zitten en de vrouw pakt de telefoon. Van waar
ik zit kan ik niet horen wat zij zegt. Het duurt even, maar na een
poosje legt zij de hoorn neer.
Vlug loop ik naar haar toe. 'En, is het gelukt?'
De vrouw lacht: 'je hebt geluk, het is gelukt. Tot nu toe hebben ze
niemand kunnen vinden, dus wijken ze graag af. Je mag komen. Ik heb
afgesproken dat je om vijf uur je daar meldt. Kan dat?'
'Ja natuurlijk. Ik ga gelijk naar huis om mijn spullen te halen en ik ga
er heen.'
De vrouw knikt en schrijft het adres op een papier. Ze geeft het en
zegt: 'ik zal verder alles op de gewone manier regelen, Lucien. Hier heb
je het adres.'
Ik pak het papier aan en zeg: 'hardstikke bedankt mevrouw.'
'Ja, veel succes, Lucien. En tot een volgende keer.'
'Dag mevrouw. Tot kijk.'
Ik vlieg naar huis. Thuis vertel ik het aan mijn moeder. En ze helpt met
pakken. Eerst maar een goed costuum aantrekken. En in de koffer nog een
costuum, een paar overhemden, handdoeken, m'n tandenborstel en zo
verder. Het is geen grote koffer, maar alles gaat er in.
Mijn moeder brengt mij met de auto naar het station. Bij het station
krijg ik nog een paar goede raadgevingen. Maar ik luister maar half. In
de hal koop ik een kaartje naar Eindhoven. Daar moet ik verder met de
bus.
Ik geef mijn moeder nog een zoen en ga naar het perron. Eerst met de
boemel naar Den Haag en dan verder met een sneltrein rechtstreeks naar
Eindhoven. Het is eenvoudig.
Onderweg gebeurt er niets bijzonders en ook in Eindhoven weet ik
gemakkelijk de bus te vinden die mij verder brengt.
In het congrescentrum meld ik mij bij de administratie. Een aardige
juffrouw zegt: 'u werkt niet voor ons, maar voor de bond die het congres
organiseert. Maar ik weet er alles van. Ik zal U de zaal wijzen waar U
moet werken en de sleutel van Uw kamer geven. Verder moet U alles met de
bond regelen.'
''Dank U wel mevrouw.'
Ik volg het meisje naar een andere balie. Ze geeft de sleutel van mijn
kamer en wijst op een lijst. 'Dit zijn de mensen die komen. Ze moeten
zich hier bij jou melden. Je vinkt ze af op de lijst en je geeft ze een
bordje met hun naam en de sleutel van de kamer. Het nummer van de kamer
staat op de lijst. Verder vind je in de bar alle soorten drankjes en ook
in de koelkast staat nog van alles. Er is een groot koffiezet-apparaat
en je kan ook thee zetten. Ze hoeven nergens voor te betalen. Als je
verder nog iets nodig hebt of als ze iets bestellen dat er niet is of
niet meer is, dan bel je mij maar, dan zorg ik weer voor aanvulling. De
voorraad is geteld en wat is verbruikt wordt met de bond verrekend.
Naast dit werk zal je ook wel moeten typen en stukken vermenigvuldigen.
Je vindt daar in de hoek een computer met een printer. Naast de printer
staat een kopieerapparaat. Een beetje begrepen?'
'Ja, ik geloof het wel. Wat is het eigenlijk voor een bond?'
'Ik geloof van schrijvers en dichter en zo.'
'Oh...'
'Ik ga weer. Als je nog iets wil weten, dan bel je maar. Ik heb nummer
honderdelf. Succes.'
'Ja bedankt. Tot kijk.'
Ik zoek eerst mijn kamer op. De kamer is niet groot, maar er is een
??npersoonsbed, een kast, een tafeltje en twee stoelen. Verder een
wastafel en een douche met WC. Dus compleet. Ik heb niet te klagen.
Ik hang mijn costuum op in de kast en ook de rest leg ik in de kast. Dan
de deur op slot en terug naar mijn werkplek.
Het is nog te vroeg. Het begint pas om een uur of zes. Maar tegen half
zes komt de eerste. En dan druppelt het langzaam binnen. Maar tegen zes
uur komen ze met stromen binnen en heb ik het druk. Ongeveer een
honderdtwintig mannen en vrouwen staan er op de lijst. Ik geef iedereen
z'n naamkaartje, de sleutel van hun kamer en nog een plattegrond van het
congrescentrum.
Ook de voorzitter van de bond komt binnen. Hij stelt zich voor en
vertelt wat er verder van mij wordt verwacht. Maar het meeste weet ik
al. Hij geeft mij een soort programma dat ik moet uitwerken en
vermenigvuldigen.
Het is niet veel en ik tik het vlug uit. Met het kopieerapparaat maak ik
honderdtwintig afdrukken.
Even na zes uur begint het. Iedereen komt nu weer terug van z'n kamer en
komt nu aan de balie een drankje halen. En dus schenk ik biertjes,
frisdrankjes, maar ook glazen port en jenever. En nog veel meer. Het is
nu echt druk. Maar het gaat redelijk.
Tegen half zeven gaat iedereen naar een andere zaal voor een diner. Ook
ik mag even afsluiten en gaan eten. Ik zoek een tafeltje op, een beetje
apart en laat het mij goed smaken.
Om ongeveer kwart voor acht begint de eerste bijeenkomst. Ik krijg het
nu even rustig, maar tegen acht uur is het koffietijd en dus moet ik
weer voor voldoende koffie zorgen.
Maar de mensen zijn aardig en ik heb geen problemen. Daarna gaat het
weer verder.
Zo rond elf uur is het afgelopen. Een enkeling gaat naar z'n kamer, maar
de meesten blijven nog iets drinken. Maar eigenlijk maar voor even.
Haast iedereen gaat naar de grote zaal van het congrescentrum, waar een
soort gezellig caf? is. Een enkeling blijft nog in mijn zaal en de
anderen gaan naar hun kamer.
Een man blijft nog hangen. Eigenlijk hoop ik dat hij ook weg gaat, dan
kan ik afsluiten en zelf ook nog iets gaan drinken aan de bar. Maar hij
komt bij mij aan de balie zitten en vraagt om een glas port.
Ik geef het glas en de man zegt: 'dank je wel ..., eh..., hoe heet je?'
'Lucien, meneer.'
'Dank je wel Lucien.'
Hij nipt aan zijn glas en zelf neem ik ook maar een glas fris.
Dan vraagt hij verder: 'werk je hier in het congrescentrum, Lucien?'
Ik lach: 'nee, jammergenoeg niet. Ik ben hier geplaatst via een
uitzendbureau.'
'Aaiii, je werkt via een uitzendbureau. Je hebt dus geen vast werk.'
'Nee, dat niet. Ik zoek wel, maar het valt niet mee om een vaste baan te
krijgen. Dus werk ik nu meestal via een uitzendbureau. En dat lukt zo nu
en dan wel.'
'Hoe oud ben je'.
'Achttien jaar meneer.'
Hij vraagt nog een paar dingen en neemt nog een glas port. We praten nog
wat in het algemeen over werk. Maar tegen twaalf uur zegt hij: 'ik ga
nog even verder kijken. Tot morgen.'
'Ja tot morgen meneer.'
Ik kijk hem na. Ik schat de man op een jaar of veertig. Hij is groot en
fors. Niet dik of zo. Maar erg fors. Hij is zeker wel een kop groter dan
ik.
Als hij weg is, sluit ik af. Het is nu al laat. En morgen moet ik weer
bijtijds klaar staan achter de balie. Ik denk dat ik nu maar naar bed
ga.
Op mijn kamer blijf ik nog even zitten, maar dan kruip ik in bed. En ik
ben doodop. Al gauw lig ik in een diepe slaap.
Hoofdstuk twee.
De volgende dag ben ik bijtijds wakker. Vlug neem ik een douche. Na het
aankleden ga ik naar de ontbijtzaal en eet een paar boterhammen. En dan
weer terug naar mijn balie.
Ook deze dag, de zaterdag loopt het best goed. Eigenlijk heb ik geen
echte problemen. Er als er al iets niet is, dan hoef ik maar te bellen
met honderdelf en er wordt voor gezorgd. Na het diner bel ik even naar
huis. Ik vertel mijn moeder dat alles goed met mij gaat. En dat ik leuk
werk heb.
's-Avonds komt dezelfde man weer bij mij aan de balie zitten. Als wij
alleen overblijven zegt hij: 'heb je zin om met me naar het caf? te gaan
en daar nog iets te gebruiken. Dan kan je hier afsluiten.'
Ik durf niet te weigeren. Zacht antwoord ik: 'ik weet niet of dat al
kan. Misschien komt er nog iemand...'
'Wel nee, kom, sluit maar af.'
En ik sluit de boel af.
'Ik zal mij eerst eens voorstellen Lucien. Ik ben Eric, Eric van Lero.
En hoe heet jij nog verder?'
'Van Amoren meneer. Lucien van Amoren.'
'Heb je nog meer namen?'
'Eh... ja, Lucien Louis Ludo van Amoren is het voluit.'
Ik volg de man naar de andere kant van het congrescentrum. Er is een
gezellig caf?. Met moeite vinden we nog een vrij tafeltje. Het is er
behoorlijk druk. De man..., eh Eric gaat naar de bar om iets te drinken
te halen.
Nieuwsgierig kijk ik rond. Het is goed druk hier. Veel van de
congresgangers herken ik, maar er zijn toch ook anderen.
Maar daar komt Eric al terug van de bar. Hij zet een glaasje voor mij
neer. Zelf heeft hij een glas port.
'Ik heb voor jou maar een likeurtje meegenomen. Parfait d'amour. Ik wist
niet wat je wilde drinken.'
Ik durf niet te antwoorden dat ik eigenlijk nog nooit sterke drank heb
gedronken. Dus nip ik voorzichtig aan het paarse goedje. Het is
behoorlijk zoet. En voor mijn gevoel behoorlijk sterk.
Weer stelt de man wat vragen. Hij vraagt of ik een meisje heb. Naar
waarheid antwoord ik dat ik nog geen meisje heb.
Hij stelt nog wat vragen. Eigenlijk springt hij van de hak op de tak. Na
een gewone vraag stelt hij weer een behoorlijk intieme vraag. Soms moet
ik blozen eer ik het antwoord geef. Maar ik durf niet te weigeren.
Soms lacht hij even als hij ziet dat ik bloos. Dan vraagt hij
onverwachts: 'ik haal nog iets te drinken, dan praten we verder.'
'Eh... ja meneer...'
Als hij terug is van de bar, vraagt hij: 'heb je eigenlijk wel eens van
mijn naam gehoord?'
Verbaasd kijk ik hem aan. Wat bedoelt hij? 'Ik ..., wat bedoelt U,
meneer?'
'Nou gewoon, heb je wel eens van de naam Eric van Lero gehoord?'
'Eh..., nee... nee meneer, nog nooit.'
Hij lacht even: 'ik ben toch vrij bekend in dit landje.'
'Ik ... ik wist het niet...'
Lachend vervolgt hij: 'ik ben het meest bekend als schrijver van boeken.
Daar heb ik ook behoorlijk veel geld mee verdiend. Maar daarnaast heb ik
toch een redelijke bekendheid opgebouwd als kunstschilder.'
'Ik wist het echt niet. Ik lees toch best wel veel boeken, maar ...'
'Niet mijn genre, waarschijnlijk.'
'Ik weet het niet ...'
Hij gaat weer over op wat algemene dingen. Vraagt zo nu en dan wat. Ook
over mijn thuis. Ik vertel hem over mijn zusters.
'Je bent dus de enige jongen tussen vijf zusters?'
'Ja meneer.'
'Dan ben je zeker wel veel gepest door die meiden?'
'Ja, behoorlijk.'
Hij lacht even. Als mijn glaasje leeg is, haalt hij nog een glas van dat
drankje. En ook zelf heeft hij weer een glas port.
We kletsen nog wat. Hij vraagt wat voor opleiding heb en wat ik tot nu
toe zo allemaal heb gedaan via die uitzendbureaus. Ik vertel verder.
Dan is het even stil.
Dan vraagt hij: 'je bent administratief redelijk goed onderlegd. Je hebt
ook iets van boekhouding geleerd. En je kan typen.'
'Ja meneer. Ik kan vrij aardig typen.'
'Mijn administratie is over het algemeen een puinhoop. Met de
boekhouding loop ik dikwijls maanden achter. En als ik mijn boeken typ,
dan zit het zo vol fouten dat ik het altijd nog eens over moet laten
typen door een mevrouw. Zou je er iets voor voelen om voor mij te komen
werken?'
Verwonderd kijk ik hem aan. 'Meent U dat? Maar wat moet ik dan doen? En
waar woont U? Woont U bij mij in de buurt, dan?'
Hij lacht: 'nee, ik woon een stukje over de grens. In Belgi?, in de
buurt van Antwerpen. Je kunt bij mij de boekhouding bijhouden, mijn
administratie, brieven typen en zo. En je kunt mijn boeken uittypen. En
verder, ja. Twee keer in de week komt een mevrouw mijn huis
schoonhouden. En verder doe ik alles zelf. Maar dat zou jij dan ook
kunnen doen. Zo'n beetje de dagelijkse werkzaamheden. Slaapkamers aan
kant doen, voor het eten zorgen als ik niet buiten eet. En meer van dat
soort dingen.'
'Maar ik woon niet in de buurt van Antwerpen. Ik kan toch maar slecht
elke dag op en neer reizen?'
'Natuurlijk niet. Je kunt bij mij in huis een kamer krijgen.'
Verbaasd kijk ik hem aan. 'Kan dat dan? En Uw vrouw dan? Vindt zij het
wel goed dat ik zo maar in huis kom?'
Lachend antwoordt hij: 'ik ben niet getrouwd. Wel geweest, maar ik ben
al vijftien jaar van mijn vrouw gescheiden. Zij is er vandoor gegaan.'
'Oooohhhh...'
'Het wat gewoon een vergissing. Ik was toen vijfentwintig en zij nog
maar zeventien. We zijn een jaar bij elkaar geweest.'
'Maar wat moet ik dan doen? En wat verdien ik...?'
'Wat je moet doen heb ik al gezegd. Administratie, boekhouding, typen,
het huis schoon houden, voor het eten zorgen en meer van die dingen. En
wat je verdient? Ik weet het niet direct. Maar ja, je bent intern, dus
je hebt geen omkijken naar je eten of je huisvesting. Vijfhonderd gulden
in de maand.'
'Eh... dat is niet zo veel...'
'Je hebt verder geen onkosten. Je kan die vijfhonderd gulden elke maand
zo naar de bank brengen.'
'Eh... ja...'
'Wel, wil je het doen?'
'Ik weet het niet ..., mijn ouders ...?'
'Ik denk dat je ouders blij zullen zijn dat je werk hebt. Thuis
rondhangen is ook niet alles.'
'Nee, dat is zo. Ik zou wel willen...'
'Maar wat?'
'Het gaat niet via een uitzendbureau, denk ik. Maar hoe ...?'
'Je komt gewoon bij mij in dienst. Laten we zeggen, eerst twee maanden
op proef en daarna maken we een overeenkomst op. Nog meer bezwaren?'
'Eh..., nee..., eigenlijk niet... of ..., krijg ik een eigen kamer...?'
'Ja natuurlijk. Je krijgt de kamer van mijn vrouw. Sinds zij weg is, is
de kamer niet veranderd. Alleen schoon gehouden. Maar verder nog precies
hetzelfde.'
'Is het een aardige kamer...?'
'Ja hoor, een ruime kamer.'
Het is dan even stil. Dan vraagt de man: 'wil je nog iets drinken?'
'Nee, dank u wel. Ik ben niet gewend sterke drank te drinken.'
'Ach kom, ik haal nog wat.'
Hij gaat weer naar de bar en komt weer met een drankje aanzetten. Als
hij weer tegenover mij zit, vraag ik: 'wanneer kan ik dan beginnen?'
'Ja, wat mij betreft kan je morgen gelijk met mij mee gaan.'
'Dat is moeilijk. Ik moet toch eerst met mijn ouders praten.'
'Je kan ze ook morgen opbellen.'
Aarzelend kijk ik hem aan. Ja, dat zou kunnen. Maar dat is niet bepaald
de juiste weg. Ik heb nog nooit iets buiten hen om gedaan.
Zacht antwoord ik: 'ja, dat kan ik wel proberen meneer. Als ze eerst met
mij willen praten, dan kan ik morgen altijd nog naar huis gaan.'
De man lacht: 'je hoeft niets steeds te meneren. Als je bij mij komt
werken, kan je mij gewoon bij mijn voornaam noemen. Afgesproken?'
'Eh... ja men... ja eh ... Eric.'
Stil nip ik aan mijn glaasje. Als het leeg is, voel ik mij een beetje
tipsy. Vlug zeg ik voor hij de kans krijgt om mijn glas nog eens te
laten vullen: 'ik ga maar naar mijn kamer, ik moet er morgenochtend weer
vroeg uit.'
'Goed. Weltrusten, Lucien. Morgen spreken we dan wel verder af.'
'Weltrusten ... eh..., Eric.'
Maar op mijn kamer duurt het nog wel even eer ik in slaap val. Van alles
gaat er door mijn gedachten. Doe ik er wel goed aan om bij hem te gaan
werken? Ik ken hem niet. Maar aan de andere kant, al sik via een
uitzendbureau ergens moet gaan werken, ken ik de baas ook niet. Maar het
is helemaal in het buitenland. Bij Antwerpen in de buurt. Maar aan de
andere kant, ik krijg twee maanden proeftijd. Als het niks is, kan ik na
die twee maanden toch altijd nog opstappen. Met die gedachte val ik toch
in slaap.
Hoofdstuk drie.
De volgende morgen neem ik vlug een bad en na het ontbijt ga ik weer
naar mijn vaste plaatsje. De laatste dag van deze klus. Het is best leuk
werk geweest. Eigenlijk zou ik dat best elke dag willen doen. In een
groot congrescentrum bijvoorbeeld. Maar ja, daar hebben ze mannetjes
genoeg voor. En meisjes.
Ik help iedereen weer zo veel mogelijk. Zorg voor een drankje, maak
kopie?n voor een aantal mensen en neem sleutels in. De kamers moeten
voor de middag ontruimd zijn. Om een uur of twee is er nog iets te eten,
een koffietafel en daarna gaan de deelnemers weer naar huis. Tot die
twee uur heb ik het behoorlijk druk.
Meneer van Lero heb ik nog niet gezien. Maar even voor twee uur komt hij
naar de balie en levert zijn sleutel in. Hij zegt niet veel. Alleen: 'ik
zie je straks nog wel.'
Als hij weer weg is, denk ik bij mijzelf: 'zou het niet doorgaan?'
Maar het werk neemt mij weer in beslag en ik heb geen tijd om er over na
te denken. Pas na twee uur krijg ik het ook een beetje rustig. Ik mag
aan een apart tafeltje in het restaurant ook van de koffietafel
genieten. Langzaam kom ik een beetje bij. En geniet van de lekkere
dingen.
Na het eten ga ik terug naar mijn balie. Ik moet nog nagaan wat er
allemaal nog over is aan drank en zo. En dan kan ik pas naar huis. Ik
zie dat verschillende van de congresgangers al afscheid van elkaar
nemen. En ook nu zie ik meneer van Lero niet.
Zorgvuldig kijk ik alles na, noteer wat er nog allemaal over is en kijk
het na met de lijsten van wat er allemaal is afgeleverd. Er is in die
paar dagen toch behoorlijk wat gedronken en gegeten. Eindelijk heb ik
alles nagekeken en kan ik de lijst inleveren bij de hoofdbalie, bij die
aardige juffrouw.
Ik lever alles in en zij kijkt het nog even na. Ze lacht: 'het is heel
erg goed verlopen. Wel, misschien tot een volgende keer. Als we bij een
volgend congres weer iemand nodig hebben, zal ik jouw naam wel laten
vallen.'
'Oh..., erg graag. Dank u wel mevrouw.'
'Dus misschien tot ziens. Dag Lucien.'
'Ja mevrouw. Dank u wel voor alles en tot ziens.'
Als ik terugkom bij mijn balie om mijn koffer op te halen, staat meneer
van Lero te wachten.
'Hallo, Lucien. Heb je nog gebeld met je ouders?'
'Nee..., ik heb het te druk gehad. En ik zag u niet meer. Ik was bang
dat het niet door zou gaan.'
'In de hal is een telefooncel, bel dan nog maar even op.'
Weer aarzel ik. Zou ik het wel doen? Het is zo definitief. Maar waarom
zou ik het niet doen? Ik ben toch gek om dit baantje te laten lopen.
Dus knik ik en loop samen met hem naar de hal. In de cel draai ik het
nummer van thuis. Ik krijg mijn moeder aan de lijn. 'Dag mam. Ik kan een
vast baantje krijgen.'
En ik vertel verder wat er is voorgevallen.
Mijn moeder maakt wat bezwaren. 'Zou je het wel doen? Je kent die man
helemaal niet.' En meer van die dingen.
Maar ik weet haar uiteindelijk om te praten. Dan zegt ze: 'goed, je mag
het doen. Maar ik wil dat je zo gauw mogelijk opbelt en ook het adres
doorgeef waar je zit.'
Ik beloof van alles. Opgelucht dat ik toch mag. Eigenlijk had ik dat
niet verwacht. Mijn moeder, maar ook mijn vijf zusters betuttelen mij
verschrikkelijk. Maar nu kan ik onder dat juk vandaan komen.
Na nog een keer beloofd te hebben zo vlug mogelijk te bellen en te
schrijven neem ik afscheid. 'Dag mam, bedankt dat ik van U mag. Ik bel
zo gauw mogelijk.'
En eer zij de kans krijgt om terug te krabbelen, leg ik de hoorn neer.
Glimlachend zeg ik tegen meneer van Lero: 'het mag, mijn moeder vindt
het goed.'
'Dat is fijn. Kom dan maar mee, naar de auto. Dan gaan we gelijk naar
huis.'
Ik pak mijn koffer en volg hem naar buiten. Naar de parkeerplaats. Hij
stopt bij een prachtige sportauto. Het ziet er werkelijk heel luxueus en
duur uit.
We stoppen elk een koffer in de kofferbak en ik ga dan naast hem in de
auto zitten. 'Zo, Lucien. Op naar Belgi?. Dan zal je zien waar je komt
te werken.'
Lachend antwoord ik: 'ik ben erg benieuwd hoe het is en wat ik allemaal
moet doen.'
'Geloof me, het zal erg meevallen. Ik hoop dat je een beetje thuis bent
in het huishouden, Lucien.'
'Dat zal wel meevallen, meneer van Lero. Thuis speelden m'n moeder en
bijna al mijn zusters de baas over mij. En ik moest daar ook allerlei
huishoudelijke karweitjes doen. Mijn moeder heeft mij van alles
geleerd.'
'Dat komt dan toch goed van pas. Maar ik heb je al gezegd Lucien, je
kunt mij Eric noemen.'
'Ja, maar nu bent U mijn baas...'
'Dat maakt niets uit. Noem mij maar gewoon Eric.'
'Eh... ja ...Eric.'
Eric vraagt nog wat verder over mijn moeder en mijn zusters. En ik
vertel hem de waarheid. Ik heb thuis echt niets te vertellen gehad.
Helpen met koken, met afwassen, met schoonhouden van de kamers. Ik ben
echt blij dat ik thuis weg ben.
We schieten vlug op. Het is ook weer niet zo ver. Eenmaal op de grote
weg van Eindhoven naar Antwerpen. Al gauw zijn we op de grote ring van
Antwerpen. Het is nu op zondag niet zo druk en het schiet goed op. We
nemen nu de weg richting Brussel en halverwege gaan we de grote weg af.
Binnendoor via goede wegen rijden we nog een stuk door. Het eindigt in
de buurt van een dorpje niet zo gek van van de Schelde. Niet aan de
echte Schelde, maar een stuk er van.
Een paar kilometer buiten het dorp stopt Eric voor een bungalow. Een
prachtige bungalow. Niet al te groot, maar schitterend gelegen.
'Je bent thuis, Lucien. Kom mee naar binnen, dan laat ik je het huis
zien.'
We halen onze koffers uit de bak en lopen op het huis af. Rondom het
huis ligt een prachtig aangelegde landelijke tuin. Maar Eric loopt
achterom en maakt de deur open. Aan de achterkant ligt ook een garage.
Een vrij grote garage. Via de keuken gaan we het huis binnen.
Nieuwsgierig kijk ik rond. Het is een ruime keuken, van alle gemakken
voorzien. Naast de keuken is nog een bijkeuken. Met een grote
diepvriezer, een wasmachine en een wasdroger.
In de hal zet ik m'n koffer neer en volg Eric naar de salon. Ook de
salon is ruim en erg luxueus ingericht. Prachtige zware meubelen. In een
soort uitbouw is het eetgedeelte. En een grote kast met enorm veel
boeken. En er hangen veel schilderijen.
Ook de rest laat Eric zien. Eerst naar zijn slaapkamer. Een grote kamer,
helemaal in donker en lichtgroen. Prachtig ingericht. Ook zijn badkamer
is in het donker en lichtgroen.
'En nu jouw kamer, de kamer van mijn ex-vrouw.'
De kamer ligt naast de kamer van Eric. Op de drempel blijf ik verrast
staan. Ook dit is een grote kamer. Een groot tweepersoonsbed, veel
kasten, een toilettafel, een zitje. Het is echt een schitterende kamer.
Alleen heel erg vrouwelijk. Alles, maar dan ook alles is lichtroze. En
ook in de bijbehorende badkamer is alles lichtroze.
Langzaam drentel ik door de kamer. Het is schitterend. Jammer dat het zo
enorm vrouwelijk is. Maar dat durf ik niet tegen Eric te zeggen.
Zacht zegt hij: 'in deze kamer is sinds het vertrek van mijn vrouw niets
veranderd, Lucien. Ik hoop dat jij ook niets in deze kamer zal
veranderen.'
'Eh..., nee..., natuurlijk niet. Waarom zou ik?'
'Misschien vind je de kamer iets te vrouwelijk.'
'Eh... ja..., maar dat geeft toch niet. Ik vind het een prachtige
kamer.'
'Dan is dat ook opgelost. Fijn Lucien. Ook al haar kleren hangen nog in
deze kasten. Je kunt jouw kleren er bij doen. Ik denk dat er nog wel
ruimte is.'
'Het is niet erg, Eric. Zo veel kleding heb ik toch niet bij mij.'
'Kom, dan laat ik je de rest zien. Kom maar mee naar boven.'
Via de hal lopen we de trap op. Op de trap zegt hij: 'boven zijn nog
twee kamers. Mijn werkkamer. Dat is de kamer waar ik mijn boeken
schrijf. Er staat een computer voor het uittikken van de teksten. En in
de andere kamer is mijn atelier. En daar schilder ik.'
De werkkamer is vrij ruim. Een groot bureau met de computer en een
bureau om aan te schrijven. Verder is er een zitje en een barretje. Ook
hier weer veel kasten met boeken. En op een behoorlijk aantal zie ik de
naam van Eric van Lero staan.
Ook het atelier is vrij groot. Ook hier hangen veel doeken aan de wand,
maar er staan er ook veel in rekken aan de kant. Er staat een grote ezel
en naast de ezel een tafel met veel potten met kwasten en tubes verf.
Tegen de muur staat een soort bank en ook hier nogal wat kasten.
Nieuwsgierig bekijk ik de schilderijen. Er zitten landschappen bij, maar
ook stillevens en ook nog al wat schilderijen van naakte vrouwen of
alleen bedekt door een dunne doek. De schilderijen zien er best goed
uit. Als ik een beetje te veel aandacht besteed aan een schilderij van
een naakte vrouw, vraagt Eric: 'je hebt toch wel eens eerder een naakte
vrouw gezien, Lucien?'
'Mijn moeder en mijn zusters zijn erg gemakkelijk. Ze lopen gewoon naakt
rond waar ik bij ben.'
'Gelukkig maar, als ik weer een model schilder, dan hoef ik niet bang
voor jou te zijn. Maaar hoe vind je deze vrouw?'
'Heel erg knap.'
'Ja, zij is erg knap. Dit is mijn vrouw toen we pas getrouwd waren.
Zeventien jaar is zij hier. Bijna net zo oud als jij nu bent, Lucien.
Een jaar later is zij weggelopen. Ik heb nooit meer iets van haar
gehoord. Eigenlijk ben ik officieel nog steeds met haar getrouwd.'
Ik geef geen antwoord. Nog even kijk ik rond. Maar dan zegt Eric: 'kom,
ga je mee naar beneden. Dan drinken we eerst nog iets en dan gaan we
samen voor het eten zorgen.'
Ik knik en volg hem weer naar beneden. In de salon schenkt hij aan de
bar twee glazen port in.
En als onze glazen leeg zijn gaan we naar de keuken. Samen maken we iets
te eten klaar.
Mijn nieuw job is begonnen.
Hoofdstuk vier.
Ik ben nu bijna een maand aan het werk bij Eric. En ik heb het nog
steeds erg naar mijn zin. Ik ben al behoorlijk ingeburgerd. Zwaar is het
werk niet. Zo nu en dan moet ik een stuk voor Eric typen. Soms als hij
inspiratie heeft, dan schrijft hij vellen achter elkaar vol, die ik dan
moet uitwerken. Maar dan gaan er weer een paar dagen voorbij dat hij
niets produceert. Ook het werk in huis is niet te zwaar. Een vrouw komt
twee keer in de week en doet het grotere werk. En ik maak de bedden op,
veeg de boel zo nu en dan eens aan, neem stof af, maak het eten klaar,
zorg voor koffie en thee. Ook voor de tuin komt een keer in de week de
man van de vrouw mee. Dus ook daar heb ik geen omkijken naar. En het
koken gaat ook steeds beter. Veel vreemde gerechten. Uit een overvloed
van kookboeken die in de keuken staan.
Ook als Eric in zijn atelier bezig is, breng ik hem zijn natje en zijn
droogje. Een paar keer was hij met een stilleven bezig, maar ook een
paar keer met een naaktmodel. Toch wel nieuwsgierig keek ik naar het
knappe grietje. De tweede keer lag er weer een ander meisje op de bank
alleen bedekt door een finaal doorzichtige doek.
En de derde keer stond hetzelfde meisje, Charlotte heet ze, op een soort
verhoging alleen gekleed in een finaal doorzichtige jurk. Ook toen heb
ik mijn ogen goed de kost gegeven. Eric maakt ook altijd een serie
foto's van zijn model. En daar was hij mee bezig toen ik binnenkwam met
de koffie.
Boodschappen doe ik in het dorp. Bij goed weer op de fiets en bij slecht
weer mag ik soms de sportauto nemen om boodschappen te doen. En dat is
elke keer weer een hele belevenis. Alleen, als Eric met de auto weg is
en het is slecht weer, dan moet ik toch op de fiets. En dat is weer
minder leuk.
Al de eerste dag heb ik naar huis gebeld en het adres doorgegeven. En
ook het telefoonnummer. Halverwege de maand heb ik nog eens gebeld. Maar
verder heb ik niets meer van ze gehoord. En ik bel ook maar niet.
Maar al met al, ik heb het reuze naar mijn zin. In het begin ben ik wel
eens een beetje bang voor Eric geweest. In huis draagt hij soms zulke
vreemde kleren. Alleen een ultra kort gerafeld spijkerbroekje. Of ook
dikwijls een soort kaftan. En hij schaamt zich er ook niet voor om naakt
door het huis te lopen. Ik heb het daar niet op. Je hoort soms van die
rare verhalen. Maar hij heeft mij nog met geen vinger aangeraakt, dus
heb ik mij nodeloos ongerust gemaakt.
Gisteren was het precies vier weken geleden dat ik hier ben komen
werken. Het is nu maandagmorgen. Eric is aan de telefoon bezig. Ik heb
weer wat typewerk van Eric gekregen. Ik breng het in op de computer. Het
zijn weer een paar vellen behoorlijk dicht op elkaar geschreven tekst.
Ik ben er wel even mee bezig. Als ik het heb ingebracht sla ik het op en
maak ook nog een kopie op een losse diskette. Altijd sla ik alles dubbel
op. Als dat is gebeurd, print ik het nog even uit. De nieuwe bladen voeg
ik bij de andere van hetzelfde boek. Het schiet al weer op. Een tachtig
bladzijden is het wel al weer.
Ik hoor dat Eric de hoorn van de telefoon neerlegt en ik ga naar de
keuken om voor de koffie te zorgen. We gebruiken altijd filters, dat is
toch wel het gemakkelijkste. Water laten koken en opschenken, wat wil je
nog meer.
Als het klaar is zet ik de kopjes op het dienblad en ga naar boven, naar
het atellier. Eric zit een beetje onderuit op de bank. Ik geef hem zijn
kopje en ga zelf op een andere stoel zitten.
Terwijl ik aan de hete koffie lurk, merk ik dat Eric mij in gedachten
zit op te nemen. Dan zegt hij onverwachts: 'ik zit met een probleem.'
'Wat is er dan?'
'Charlotte gaat voor een half jaar naar Amerika. En nu zit ik dus een
half jaar zonder model.'
'En dat andere meisje dan, dat er eerst was?'
'Nee, dat meisje is verhuisd en kan ook niet meer komen.'
'En is er niemand anders in de buurt ...?'
'Nee, ik zou het niet weten. En niet ieder meisje wil naakt poseren. Al
betaal ik er best goed voor.'
Het is even stil. Ik weet ook geen oplossing. Hij heeft wel gelijk. Als
ik boodschappen doe in het dorp, zie ik altijd maar weinig meisjes. En
knap zijn ze ook niet altijd. Peinzend drinkt Eric zijn koffie.
'Misschien heb ik toch wel een oplossing?'
'Wat dan?'
'Dat ik daar niet eerder aan gedacht heb. Ik betaal steeds een hoop geld
voor al die modellen. Ik kan jou toch net zo goed vragen om model te
staan.'
Geschrokken kijk ik hem aan: 'hoe kan dat nou, ik ben toch geen meisje.'
'Ik hoef toch niet altijd meisjes te schilderen. Ik kan toch ook wel
eens een mannelijk model schilderen.'
'Moet ik ... je bedoelt naakt ...'
'Ja waarom niet.'
'Eh..., ik ... weet niet of ik dat durf...'
'Ik weet het goed gemaakt. Vorige week kon ik voor een redelijke prijs
een klein auto-tje kopen. Als ik dat nu koop, dat hoef jij niet met
slecht weer op de fiets om boodschappen, maar kan je met dat auto-tje.
En jij gaat dan voor mij model staan. Wat vind je van dat idee?'
Aarzelend kijk ik hem aan. Dat van die auto is geen slecht idee. Het is
toch nog een behoorlijk stuk fietsen en dan kan ik met de auto. Maar dan
moet ik zijn model zijn. Naakt voor hem poseren. Dat zie ik niet zitten.
'Maar moet dat dan pers? naakt?'
'Daar is de meeste vraag naar.'
'Ja, naar naakte meisjes, maar ook naakte mannen...?'
'Ja hoor, ook dat wel. Wat denk je er van?'
'Ik weet het niet.'
Het is weer even stil. Dan vervolgt Eric: 'we kunnen het een keertje
proberen.'
Ik geef geen antwoord. Wat moet ik zeggen? Dat voorstel van die auto is
natuurlijk best leuk. En ik hoef er alleen maar een paar uur naakt op
een verhoging te staan of soms nog gemakkelijker op de bank te liggen.
Eric herhaalt zijn vraag: 'kom, laten we het eens proberen. Kleed je
maar achter het scherm uit. Er ligt een kamerjas, trek die maar aan en
dan ga je op de verhoging staan en je trekt de kamerjas uit. Ik maak dan
een paar foto's en ga je dan schetsen. Ja?'
Even aarzel ik nog, maar dan antwoord ik: 'eh..., goed..., ik wil het
wel een keertje proberen.'
Ik drink mijn koffie verder op en ga dan achter het kamerscherm staan.
Langzaam kleed ik mij uit. En als ik naakt ben, trek ik de kamerjas aan.
Ik maak de centuur vast. In de grote spiegel zie ik mijzelf. Even schrik
ik. Het is een jas die de meisjes altijd droegen als ze gingen koffie
drinken. Het is een supervrouwelijk geval met grote bloemen en veel
ruches. En behoorlijk dun en doorzichtig.
Maar toch kom ik achter het scherm vandaan en ga naar de verhoging. Ik
ga er op staan. Even aarzel ik nog, maar dan maak ik de centuur los en
laat de jas van mijn lichaam zakken. Naakt sta ik nu op de verhoging.
Mijn handen houd ik angstvallig voor mijn gevalletje.
Eric glimlacht: 'ik kan je niet schilderen met je handen voor je zaakje.
Vouw je handen maar achter je hoofd. Rechter been iets naar voren.'
Ik doe wat hij zegt en voel me opgelaten. Maar ja, ik heb nu eenmaal ja
gezegd, dus doe ik het maar.
'Rechterbeen nog iets naar rechts, Lucien.'
Weer doe ik wat hij zegt. 'Je moet een beetje naar rechts kijken.'
Ik beweeg mijn hoofd. 'Iets minder..., ja..., zo is het goed. Blijf zo
maar staan.'
Ik blijf zo staan en merk dat Eric aan het schetsen is op het doek.
Bijna een uur laat hij mij zo staan. Eric is ingespannen bezig. En ik
voel dat ik kramp krijg in mijn benen. Ik sta kennelijk te gespannen.
Maar dan stopt hij.
'Even een paar foto's nemen, Lucien. Nog eventjes en dan mag je even
rusten.'
Eric pakt de camera en maakt een paar foto's. Even kijkt hij nog naar
mij, dan pakt hij de Polaroid-camera en maakt nog wat foto's. Dan zegt
hij: 'trek die kimono maar even aan en haal nog een kopje koffie.'
'Eh..., zal ik mij niet eerst aankleden...?'
'Nee, ik wil dadelijk nog even doorgaan.'
Ik pak de kimono op en trek het ding aan. Vlug maak ik de centuur vast,
pak het dienblad met de kopjes en ga dan naar beneden, naar de keuken.
In de hal zie ik dat het ding dat ik aanheb behoorlijk doorzichtig is.
In de grote spiegels zie ik mijn lichaam door de dunne stof van de
kimono heen. Vlug loop ik door naar de keuken. Ik zet het water op in de
electrische waterkoker en als het kookt schenk ik het in het bakje van
de filters met koffie. Kopjes op het dienblad en ik breng alles weer
naar boven.
Eric zit op de bank en ik zet de filter voor hem neer. Zelf loop ik
eerst naar de ezel om te kijken wat hij allemaal heeft geschetst.
De schets staat er al in grote lijnen op. En ondanks dat het nog maar
een grove schets is, ben ik toch al duidelijk te herkennen. Ik sta er
groot en naakt op.
Ik sla mijn ogen neer en ga vlug op de andere stoel zitten. En als de
kimono openvalt weet ik niet hoe gauw ik 'm weer over mijn dijbeen moet
trekken.
Maar als de koffie op is, moet ik weer op de verhoging. Weer laat ik de
kimono, zoals Eric dit ding noemt, zakken en ga in de zelfde stand
staan.
Stil schetst Eric verder op het doek. Weer is hij ruim een uur bezig met
het schilderen. Na dat uur pauzeert hij weer een kwartiertje zodat ik
wat kan bijkomen en dan gaat het weer verder.
Maar eindelijk stopt hij. 'Het staat er zo wel aardig op. Ik moet nog
wel verder schilderen, maar het is niet nodig dat je daarvoor nog
poseer. Alleen aan het eind nog even. Kleed je maar aan, Lucien.'
Vlug trek ik de kimono aan en achter het scherm kleed ik mij aan. Als ik
ben aangekleed kijk ik nog even op het doek, maar ga dan naar de keuken
om voor het eten te zorgen. Als ik de trap afloop voel ik toch wel mijn
kuiten. Kennelijk toch een beetje te gespannen gestaan op die verhoging.
En dat is mijn eerste ervaring als schildersmodel. Het blijft er niet
bij. Een paar dagen later laat Eric mij op de bank liggen en maakt zo
een schilderij van mij liggend op de bank.
Nog aan het eind van de week brengt hij de twee schilderijen naar de
galerij waar hij altijd zijn schilderijen brengt.
Als hij terug is, vraag ik nieuwsgierig: 'en..., wat zeiden ze?'
Eric lacht: 'ze willen nog wel meer schilderijen van jou, maar ik moet
toch ook weer schilderijen maken van vrouwelijke modellen.'
Hoofdstuk vijf.
Er gaat weer een week voorbij. Deze week is Eric veel bezig aan een boek
en moet ik veel voor hem typen. Binnen een week schrijft hij de rest van
het boek. Dat betekent voor mij weer zo'n tachtig bladzijden tikken. En
als ik dat heb gedaan, moet ik het bewerken met een programma dat
Ventura heet. Ik heb nog nooit met dat programma gewerkt, maar Eric
leert mij hoe ik het moet doen. Met dat programma wordt het helemaal
drukgereed gemaakt. Het is best leuk om dat te doen. Indelen van het
boek, hoofdstukken aangeven, bladzijden nummeren, links en rechts
aangeven. Ook hier leer ik weer iets nieuws.
En als het klaar is, brengt Eric het naar de uitgever. Ik blijf alleen
thuis. Eric is al vrij vroeg weggegaan en komt pas tegen de avond thuis.
Ik ben dus de hele dag alleen. Eric gaat wel eens meer weg, maar meestal
maar een halve dag, een middag of zo. Maar een hele dag ben ik nog nooit
alleen geweest.
Als hij weg is doe ik eerst de boel aan de kant. En stop dan de was in
de wasmachine. De hele morgen ben ik toch wel bezig met allerlei
karweitjes. Maar 's-middags heb ik niet veel te doen. Eerst luier ik wat
in de tuin, maar dan pak ik de fiets en rijd ik naar het dorp. In het
kleine supermarktje koop ik wat spullen en bij de slager haal ik vlees
en vleeswaren. Met een grote boog rijd ik dan weer terug naar huis.
Het is hier best een mooie omgeving. Vooral langs het water is het
heerlijk.
Maar dan ga ik weer door naar huis. Het vlees moet ik de koelkast. Thuis
scharrel ik nog wat rond, maar begin dan maar aan het eten.
Precies zeven uur is Eric thuis en samen eten we in de tuin. Het is
werkelijk schitterend weer.
Na het eten ruim ik af en we drinken ook koffie in de tuin. Tijdens de
koffie merk ik dat Eric mij zit op te nemen. Ik sla mijn ogen neer. Maar
Eric zegt dan: 'ik wil morgen weer een schilderij van je maken. Maar dan
buiten. Je mag dan weer op deze bank liggen. Dat is niet zo vermoeiend.'
Ik knik. Maar dan schrik ik: 'wil je mij dan ook naakt schilderen. Zo
buiten?'
'Ja, dat is toch niet erg. Er komt hier niemand.'
Eigenlijk is dat zo. Er komt hier echt niemand. Alleen die paar keren de
vrouw om het huis schoon te maken en de tuinman maar ??n keer in de
week. Een postbode komt er niet, want Eric of ik halen de post op het
postkantoor.
De volgende morgen is Eric al direct na het ontbijt bezig met zich
buiten te installeren. Hij zet de bank op een zonnige plek en zijn ezel
met toebehoren een stukje er vandaan.
Vanuit de keuken zie ik hem bezig. Maar dan komt hij naar binnen. 'Ga je
mee naar boven?'
Ik volg hem naar het atellier. Boven zegt hij: 'kleed je maar uit achter
het scherm en trek dan de kimono maar aan. Ik wacht buiten op je.'
Als hij weg is kleed ik mij uit. Ik trek de kimono aan en ga dan naar
beneden. Bij de tuindeuren aarzel ik even. Ik ben nog nooit naakt buiten
geweest. Maar ach, het is hier doodstil.
Ik loop naar de bank en wil de kimono uittrekken. Maar Eric zegt: 'wacht
even, niet uittrekken. Ga maar op de bank liggen.'
Ik ga op zijn aanwijzingen op de bank liggen. Languit, mijn hoofd op de
rand van de bank op een kussen. Eric vraagt of ik mijn linker been wil
buigen.
Mijn andere hand moet achter mijn hoofd. Eric kijkt toe, geeft nog wat
aanwijzingen tot ik in zijn ogen goed lig.
Dan komt hij naar mij toe en trek de lus van de centuur los. De kimono
valt open. Even schrik ik, maar Eric zegt: 'zo blijven liggen Lucien.'
Ik laat toe dat hij de kimono opzij schuift. Een groot deel van mijn
lichaam is nu onbedekt.
Eric gaat achter de ezel staan en bekijkt mij van die afstand: 'zo is
het goed, Lucien. Ik ga beginnen.'
Eric pakt zijn palet en begint te schetsen. Mijn gedachten dwalen wat
af. Ik denk aan thuis en ben blij dat ik niet meer thuis ben. Ik ben zo
in gedachten dat ik niet merk dat Eric iets vraagt.
Maar dan herhaalt hij zijn vraag: 'ik geloof dat je het thuis nogal
moeilijk heb gehad, niet Lucien?'
'Eh..., ja... eigenlijk wel.'
'Hoe kwam dat?'
'Mijn vader was veel op reis. Ik was dus alleen met mijn moeder en mijn
vijf zusters. En het ergste was dat zij mij allemaal heel erg
betuttelden.'
'Je had dus niets te vertellen thuis.'
'Nee, eerst kwam mijn moeder, dan mijn vijf zusters en dan ik pas.'
'Je moest ook voor ze werken?'
'Ja, ik moest helpen met koken, afwassen en ook helpen met hun kamers.
Maar dat was nog niet het ergste...'
'Hoe bedoel je?'
'We waren niet zo rijk. Mijn vader verdiende eigenlijk niet genoeg om
ons alles te geven. Ik kreeg haast nooit iets nieuws..., van kleding.
Mijn zusters wel, zij kregen regelmatig een nieuw jurkje of een nieuwe
spijkerbroek en leuke lingerie.'
'En jij dan?'
'Ik ... ik moest dikwijls de truitjes en de shirtjes van hen dragen. En
de spijkerbroeken en slipjes.'
'Ach, dat was toch niet erg. Als ze het thuis niet breed hadden. Je had
dat er toch wel voor over?'
'Ja dat wel, maar ik wilde ook wel eens wat nieuws.'
Het is even stil en Eric schetst verder. Hij gaat nu lang door. Bijna
tot aan de middag. Dan krijg ik even rust. Maar als ik naar het doek wil
kijken, zegt hij: 'je mag het pas zien als het klaar is. Nu nog niet.'
We eten gauw wat boterhammen en dan gaat het poseren verder. Tot een uur
of vier, dan drinken we even vlug thee en dan gaat het verder tot bijna
zes uur.
'Ga maar het eten klaar maken, Lucien.'
'Goed Eric. Ik ga me eerst even aankleden.'
'Nee, doe maar niet. Doe de kimono maar aan. Misschien ga ik straks nog
even verder.'
Even aarzel ik. Het heeft voor vandaag eigenlijk lang genoeg geduurd.
Maar ik kan maar slecht zeggen dat ik niet wil. Zo slecht heb ik het
hier nu ook weer niet. Zuchtend sluit ik de kimono en ga in de keuken
aan het werk.
Ik flans vlug wat in elkaar. Iets Indisch maar vandaag, eenvoudige nassi
goreng. Met wat fris er bij en het is toch een volledige maaltijd. Na
het eten ruim ik af en zet ik alles in de vaatwasser.
Maar ik krijg geen rust. Met Eric ga ik mee naar buiten en hij schetst
nog een klein uurtje aan het schilderij. Dan stopt hij en gaan we naar
binnen.
Als ik naar boven wil, zegt hij: 'ach, laat het nu maar zo. Zet maar
eerst koffie en je kan de rest van de avond wel zo blijven. Om je nu nog
om te kleden.'
Tijdens de koffie zegt hij: 'je vertelde dat je dikwijls de kleren van
je zusters moest afdragen. Maar je hebt toch een net costuum. Hoe kom je
daar dan aan?'
'Dat heb ik zelf gekocht. Van mijn eerst verdiende geld.'
'En die twee spijkerbroeken en die shirtjes?'
'Hebben eerst mijn zusters gedragen.' antwoord ik blozend.
'Veel soeps is het niet meer.'
'Nee, het zijn al oude spijkerbroeken. Als ik geld heb en een keer naar
de stad mag, dan zal ik een nieuwe kopen.'
'Ja, ik heb je salaris over de eerste maand op een bankrekening gezet.
De rekening staat op jouw naam, maar het is zo geregeld dat alleen
degene die het geld stort het er ook af kan halen.'
'Hhhhh????, waarom heb je dat gedaan...?'
'Dan weet ik zeker dat je er niet onverwachts vandoor gaat.'
'Maar dat ben ik helemaal niet van plan...'
'Dat weet ik. Maar wat niet is kan komen.'
Ik moet dit even verwerken. Dus hij stort mijn geld wel op mijn
rekening, maar ik kan er niets mee doen.
'Maar dat is niet eerlijk. Ik verdien het toch. En nu kan ik niet eens
een spijkerbroek voor mijzelf kopen.'
'Als je geld nodig hebt voor een spijkerbroek dan heb je het maar te
vragen. Je krijgt gelijk geld mee.'
'Ja maar ...'
'Bovendien, in de kast hangen ook nog wel broeken. Je droeg thuis ook
broeken van je zusters. Je kunt dan toch ook wel de broeken van mijn ex-
vrouw dragen?'
Verbaasd kijk ik hem aan. Zou hij dat menen? Dat is toch te gek. Ben ik
eindelijk thuis onder het juk vandaan. Ben ik eindelijk eigen baas. Nou
ja, eigen baas. Ik werk en ik ben zelfstandig en nu kan ik nog niet over
mijn eigen geld beschikken. En wat zegt hij, je kan de broeken van mijn
ex-vrouw wel dragen.
Ik geef geen antwoord. Stilletjes ga ik naar de keuken om nog eens
koffie in te schenken.
Maar na de koffie praat Eric er niet meer over. Hij is verdiept in een
tijdschrift en ik pak ook maar iets om te lezen. Die avond ga ik vroeg
naar bed.
In bed overdenk ik nog eens de situatie. Eigenlijk ben ik gek. Ik sta
maar model voor hem, helemaal naakt. En die meisjes moest hij goed
betalen. En ik kan nog niet eens over mijn eigen geld beschikken. Maar
wat moet ik doen? Gewoon zeggen, het is welletjes geweest, als je nu
mijn geld niet geef, dan neem ik ontslag.
Maar wat dan? Terug naar huis. Weer onder het bewind van mijn moeder en
mijn vijf zusters. Dat is ook niet alles. Dan kan ik nog beter hier
zitten.
En die kleren. Ik heb wel al een paar keer in de kasten rondgeneusd. Het
klopt, er hangen verschillende broeken. Niet alleen spijkerbroeken. En
best aardige shirtjes en truien. Maar ja, om nu ook nog de kleren van
zijn ex-vrouw te gaan dragen.
Maar ach, ik zal wel zien. Morgen is er weer een dag.
De volgende dag trekt Eric zich terug in het atellier en kan ik weer aan
het werk. Gelukkig komt ook de vrouw voor het andere werk. En samen doen
we weer de boel aan de kant. Tegen half elf zorg ik voor koffie. Maar
als ik bovenkom voor de koffie vind ik de deur op slot. Ik klop aan en
Eric maakt de deur open. Hij neemt het kopje aan,maar ik mag niet
binnenkomen. 'Als het schilderij helemaal klaar is mag je het zien. Dat
zal wel vanavond worden.'
Om een uur of elf ga ik om de boodschappen. Het is goed weer, dus ga ik
maar weer op de fiets. Eric heeft wel een auto beloofd, maar die is er
nog steeds niet.
Tussen de middag eten we samen en daarna gaat Eric weer naar boven. Ik
doe nog wat klusjes in huis samen met de mevrouw. Om vier uur vertrekt
zij en dan ga ik voor het eten zorgen. Ik maak een vrij uitgebreid diner
klaar met een voorafje, een hoofdgerecht en een toetje. Als de tafel is
gedekt en de wijn is ingeschonken, roep ik Eric.
Hij komt naar beneden. In de eetsalon glimlacht hij even: 'het ziet er
goed uit Lucien. Je hebt echt goed je best gedaan. Ik heb nog een
nieuwtje. Morgen kan ik een auto halen. Voor jou. Hoe vind je dat?'
Opgetogen kijk ik hem aan. 'Echt waar. Krijg ik een eigen auto?'
'Ja hoor. Morgen kan ik 'm ophalen. Ik breng gelijk het schilderij van
jou naar de galerij. Je mag mee en dan kan je in je eigen auto
terugrijden.'
'Hardstikke leuk. Is het schilderij dan al klaar?'
'Ja hoor, je mag het straks zien.'
Na het diner blijven we nog even zitten. Eigenlijk ben ik wel
nieuwsgierig hoe het schilderij is geworden, maar Eric maakt geen
aanstalten om van tafel op te staan. En dan wil hij nog eerst koffie.
Ik neem gelijk wat mee naar de keuken en zet dan de waterketel aan. Als
het water kookt schenk ik het op en breng de filters naar binnen.
Nog steeds aan tafel drinken we onze koffie op. Als onze kopjes leeg
zijn, zegt Eric: 'ga maar mee, dan kan je het resultaat bekijken.'
Ik volg hem naar boven, naar het atellier. Het doek staat nog op de
ezel, maar er hangt iets voor.
Eric lacht: 'ga daar maar staan, Lucien. Dan onthul ik het schilderij.'
Als ik een paar meter voor de ezel sta, trekt Eric het vel pakpapier weg
dat er voor hangt.
'Nnneeeee..., dat ..., dat kan niet... Ben ik ... dat...?'
Het is precies mijn gezicht. Het is mijn figuur. Het is echt mijn figuur
dat languit op de bank ligt, nauwelijks bedekt door de kimono. Maar Eric
heeft het veranderd. Mijn gezicht is opgemaakt. En ik heb borsten. En
beneden tussen het schaamhaar is vaag een spleetje zichtbaar in plaats
van mijn pik zoals op het eerste schilderij.
'Waarom... waarom heb je dat gedaan...?'
Het is even stil. Nog steeds kijk ik met wijdopen ogen naar het
schilderij. Het lijkt verder sprekend. Ik zal nooit kunnen ontkennen dat
ik het niet ben.
Dan zegt Eric: 'ga even zitten, Lucien. Ik wil even met je praten.'
Ik ga op de stoel zitten. Dan vervolgt Eric: 'Het ziet er niet naar uit
dat ik voorlopig een vrouwelijk model kan krijgen. En eigenlijk moet ik
zeggen dat ik er ook niet veel moeite voor heb gedaan. Kijk, je bent nu
ongeveer ruim zes weken hier bij mij in dienst. Over veertien dagen
loopt je proeftijd af en moet jij beslissen of je hier wilt blijven en
als jij hier bij mij in dienst wil blijven, dan moet ik beslissen of ik
je wil houden. Dat is toch duidelijk, nietwaar?'
'Eh...ja..., maar ik werk toch goed..., dus kan ik toch wel blijven...?'
'Zoals je het tot nu toe doet, mag je van mij blijven. Maar...'
'Wat bedoel je...,met maar...?'
'Je doet je werk goed. Je hebt nu drie keer als model gestaan en dat is
goed gelukt. Alleen de schilderijen met vrouwelijke modellen verkopen nu
eenmaal beter dan schilderijen met mannelijke modellen. Ik wil dus
voorstellen dat je voortaan ook poseert voor schilderijen als vrouwelijk
model.'
'Maar dat kan toch niet. Ik ben een jongen...'
'Dit schilderij is toch ook aardig gelukt.'
'Ja, dat wel..., maar...'
'Kijk Lucien. Je hebt naakt voor mij geposeerd en ik heb een vrouw van
je gemaakt. Op het doek dan natuurlijk. Maar ik schilder niet alleen
naaktmodellen. Je hebt gezien dat er ook schilderijen van vrouwelijke
modellen zijn die gekleed zijn of bijna gekleed. Je moet dus ook poseren
voor mij als vrouw.'
'Hoe... hoe bedoelt U...?'
'Heel gewoon Lucien. Een volgende keer als je weer naakt voor mij
poseert, wil ik dat je je opmaakt als vrouw. Desnoods een pruik draagt,
hoewel je haar toch al behoorlijk lang is.'
'Maar dat kan toch niet... Ik ben een jongen...'
'En daar blijft het niet bij. Als je voor mij half gekleed of geheel
gekleed moet poseren, dan poseer je in dameskleding.'
Geschrokken kijk ik hem aan. 'Dat meent U niet...'
'Ja, ik meen dat wel, Lucien.'
'Gelukkig heb ik geen dameskleding...'
'Je zal de kleding van mijn ex-vrouw dragen, Lucien.'
'Ik wil niet...'
'Waarom niet Lucien. Thuis droeg je toch ook de kleding van je zusters.'
'Ja maar, zij dwongen mij daar toe. Het kon niet anders.'
'Nu dwing ik je er toe, Lucien.'
'En als ik niet wil?'
'Dan wordt het dienstverband over twee weken niet verder verlengd. Dan
zal ik je moeten ontslaan.'
'Meent U dat echt?'
'Ja Lucien. Ik meen dat echt. Je mag hier blijven. Je bent hier verder
echt vrij. Maar je zal de kleding moeten dragen die ik wil.'
'Mag ik er nog over nadenken?'
'Ja natuurlijk. Je hebt nog even de tijd. Maar ik hoop wel dat je zo
loyaal bent, dat als ik binnen korte tijd nog een schilderij van je wil
maken, je toch poseert in dameskleding?'
Aarzelend kijk ik hem aan. Wat moet ik doen? Nee zeggen en hem gelijk
vertellen dat ik morgen weg ga. Of hem zijn zin geven? Ik weet niet wat
ik moet zeggen. Waarom ben ik ook zo stom geweest om hem over mijn
zusters te vertellen. Daar heeft hij natuurlijk van geprofiteerd. Hij
weet dat ik de kleding van mijn zusters heb moeten dragen. En ik dacht
nog wel daar van af te zijn. Nu wordt het misschien nog erger. Maar ik
mag er nog eens over nadenken. Misschien verandert hij nog wel van
gedachten? Maar daar ziet hij nu ook weer niet naar uit.
Zacht vraag ik: 'je wilt dus dat ik ook poseer in broeken en shirtjes
van je vrouw? En dat ik mij daar bij opmaak?'
'Ik heb het niet over broeken en shirtjes gehad. Ik bedoel alle kleding
die er is, misschien ook wel in een shirtje en een broek, maar ook in
haar jurkjes of in haar lingerie of in haar nachtjaponnen en zo. Gewoon
in alles.'
'Misschien past het helemaal niet...?'
'Ik denk het wel. Waarom denk je dat de kleding van je zusters je zo
goed paste? Omdat jouw figuur maar weinig mannelijks heeft, Lucien.'
'Ik kan het toch ook niet helpen dat ik zo slank ben en niet zo lang als
jij?'
'Natuurlijk niet. Maar ik vind het leuk om er wel van te profiteren.'
'Waarom...?'
'Kijk Lucien. Je zal moeten toegeven dat je hier een fantastisch leven
hebt. Het huishoudelijke werk stelt niet zo veel voor. Dat kan je
gemakkelijk aan. Verder moet je mijn boeken typen en nu vraag ik je of
je voor mij wilt poseren. Kijk, het is echt niet zo dat ik elke dag een
schilderij maak. Ik moet ook mijn boeken schrijven. Dus het poseren zal
zich misschien beperken tot ??n keer in de week. En misschien soms wel
een paar dagen achter elkaar. Dat kan ik nu al moeilijk zeggen.'
'Maar als ik niet hoef te poseren, dan mag ik gewoon in broek lopen?'
'Ja natuurlijk. Alleen, ik zou het heel erg fijn vinden als je dan de
broeken draagt die van mijn ex-vrouw zijn. Dus niet meer je eigen
versleten spijkerbroeken. Ik vind het eigenlijk geen gezicht.'
Aarzelend kijk ik hem aan. Waarom wil hij dat eigenlijk? Zou hij zijn
vrouw nog steeds missen en moet ik nu als zijn plaatsvervangend vrouw
rondlopen?
Dan schrik ik op. Hij zal toch niet ... Maar nee, ik heb in die zes
weken die ik hier ben totaal geen last van hem gehad. Hij heeft mij echt
met nog geen vinger aangeraakt. Nee, dat is het niet. Maar wat dan?
Ik kom er niet uit.
Eric glimlacht naar me: 'hoe vind je het schilderij verder?'
'Eh..., ja..., het is echt prachtig..., maar ...'
'Wat maar?'
'Het is zo onwezenlijk. Ik ben het en ik ben het niet.'
Eric lacht: 'je bent het toch echt.'
Het is even stil. Ik moet het nog verwerken. Stil kijk ik naar het
schilderij. Het ergste is dat het zo enorm goed lijkt. Ik ben het echt.
Mijn gezicht, mijn figuur, ik ben het echt sprekend. Alleen die borsten
en daar beneden, die kut.
Eric staat op. 'Kom, dan drinken we nog een glaasje, Lucien.'
Ik volg hem naar beneden. In de salon schenkt hij voor zichzelf een glas
port in en voor mij een likeurtje. Voorzichtig nip ik aan het zoete
spul. En als mijn glas leeg is, vult Eric het nog een keer.
Als hij weer zit, zegt hij: 'ik heb eigenlijk nog een voorstel. Je hebt
nog veertien dagen en dan zit je proeftijd er op. Je kan natuurlijk ook
deze veertien dagen benutten om te wennen aan je nieuwe status.'
'Hoe bedoel je?'
'We stoppen al jouw spullen in een koffer en bergen de koffer op. Achter
slot en grendel. En in die veertien dagen draag jij gewoon de spullen
van mijn vrouw.'
'Alles..., of alleen de broeken en zo.'
'Je mag de broeken dragen, alleen als ik het voor een schilderij nodig
heb, dan draag je wat anders.'
Ik moet er even over nadenken. Kan dat kwaad? Eigenlijk niet. Die twee
spijkerbroeken die ik heb zijn werkelijk tot op de draad versleten. En
mijn shirtjes stellen ook niet veel meer voor. Zacht antwoord ik: 'dat
wil ik wel doen?'
'Afgesproken, Lucien. Morgenochtend ruimen we gelijk op.'
'Eh..., ja ...Eric...'
Hoofdtsuk 6.
Het duurt die avond lang eer ik in slaap val. Ik hoor de klok niet
alleen twaalf, maar ook nog ??n uur en zelfs half twee slaan. Er gaat
van alles door mijn hoofd. Wat is Eric van plan? Waarom wil hij dat ik
de kleren van de vrouw draag waarvan hij is gescheiden? Dat is toch niet
normaal? Weer komt het angstige vermoeden in mij op dat hij mij in de
plaats van zijn vrouw wil zien. Maar dat kan toch niet. Ik ben een
jongen. Waarom is zijn vrouw er al naar een jaar vandoor gegaan? Ik zou
toch wel eens een foto van haar willen zien. Zal ik morgen eens vragen
of ik een foto mag zien en waarom zij is weggelopen?
En dan val ik toch uiteindelijk in slaap.
De volgende morgen word ik gewekt door Eric. Verbaasd sla ik mijn ogen
op. Meestal ben ik veel eerder wakker. Maar nu staat Eric al aan mijn
bed.
'Kom er maar uit, Lucien. Dan zal ik eerst jouw spullen in de koffer
stoppen. Neem jij in tussen een bad en dan leg ik kleren voor je klaar.'
Argwanend ga ik rechtop zitten. Eric is er al vroeg bij. Maar Eric slaat
zonder pardon het dek op mijn bed terug en ik moet er uit.
Ik vlucht naar de badkamer en laat het bad vollopen. In het warme water
kom ik langzaam weer een beetje bij. Vlug was ik mij. Ik ben toch wel
een beetje nieuwsgierig wat hij allemaal in mijn kamer uitspookt. Na het
afspoelen en afdrogen blijf ik even besluiteloos staan. Wat moet ik
doen? Ik kan maar slecht weer mijn pyjama aantrekken. Maar ach, hij
heeft mij toch al naakt gezien. Dit kan er nog wel bij. Als hij maar van
mij af blijft.
Met mijn pyjama in mijn hand loop ik terug naar mijn kamer.
'Goed, geef je pyjama ook maar hier, dan kan die ook in de koffer.'
Overdonderd geef ik mijn pyjama af. Op mijn bed liggen de spullen die ik
aan moet trekken. 'Waar is mijn ondergoed... en mijn sokken...? Je hebt
alles weggedaan.'
'Ja natuurlijk. Je draagt van nu af toch de kleren van mijn vrouw.'
'Maar... maar ook ondergoed..., en kousen dan... en schoenen. En 's-
nachts, wat moet ik dan dragen?'
'Heel gewoon. Je draagt gewoon alles van mijn vrouw.'
'Maar dat kan toch niet?'
'Waarom niet?'
'Dat is nog erger dan thuis...'
'Kom Lucien. Niet zeuren, je hebt beloofd het de komende veertien dagen
te dragen. En we hebben geen beperkingen afgesproken. Alleen dat je in
broek mag lopen, behalve als ik je wil schilderen of zo.'
Aarzelend kijk ik hem aan. Waar ben ik aan begonnen? Maar om nu al
direct deze baan op te geven. Daar heb ik ook geen zin in.
Ik pak het slipje van bed. Het is een piepklein tangaslipje, het is
lichtroze en het is doorzichtig. Als ik het aantrek, past mijn
gevalletje er maar net in. Ook de flinterdunne kniekousjes zijn
lichtroze. Een zijden bloeze is het volgende. Ook lichtroze. De stof is
heel erg zacht. Aan de randen zitten ruches. De broek is donkerroze. Het
is wel een spijkerbroek. Dat wel. De broek is versierd met donkerroze
glimmende knopen en ritsen. De broek zit als een tweede vel om mijn
lichaam. Ik kan mij nauwelijks bukken. Eric maakt beneden aan mijn
enkels de ritsen dicht. Ik kan er niet bij. Ook de schoenen zijn
donkerroze. Gelukkig zitten er geen hoge hakken onder, maar met de
gespen er op zien ze er behoorlijk vrouwelijk uit.
Ongelukkig bekijk ik mijzelf in de spiegel. Dit is toch ongelooflijk.
Eric geeft mij een gouden dameshorloge. Voor aan mijn linker pols. Voor
mijn rechterpols krijg ik een gouden slavenarmband. En om mijn hals
krijg ik een gouden ketting.
Moedeloos bekijk ik mijzelf in de spiegel. Dit is vrouwelijker dan ik
thuis ook heb moeten dragen. Dit is verschrikkelijk. Ik merk dat mijn
ogen vochtig worden. Dat mag ik niet laten merken. Even veeg ik met mijn
hand over mijn ogen. Ik vind het erg. Maar ik heb hem beloofd deze
veertien dagen dit soort dingen te dragen.
Eric lacht: 'dat is het Lucien. Je ziet er heerlijk uit. Ga nu maar voor
het ontbijt zorgen. Intussen kleed ik mij aan en dan gaan we jouw auto
halen.'
Die laatste zin vrolijkt mij weer een beetje op. Ik knik, kijk nog even
naar mijzelf in de spiegel en ga dan naar de keuken. Vlug maak ik het
ontbijt klaar.
Als alles klaar is, komt Eric ook naar de keuken. Samen ontbijten we. Ik
ben stil, ik ben er nog steeds niet uit. Of ik dit nu moet accepteren of
niet. Maar dan geef ik toe. Ik laat het voorlopig maar zo. Deze veertien
dagen kom ik wel door. Maar daarna. Wat dan. Wie weet wat hij mij nog
meer laat dragen? Maar ach, wat kan mij het schelen. Ik heb verder leuk
werk. En ik krijg zelfs een auto om mijn boodschappen te doen. Wat wil
ik nog meer?
Na het ontbijt gaan we met de wagen van Eric weg. Naar de stad.
Bij een dealer regelt Eric alles. De wagen komt natuurlijk op zijn naam
te staan. Ik drentel wat rond door de showroom. Er staan werkelijk
prachtige auto's. Maar wat mijn auto wordt? Ik weet het niet.
Als Eric alles geregeld heeft, zegt hij: 'ik ga al vast naar huis,
Lucien. Ik zie je straks wel verschijnen.'
Hij neemt afscheid van de verkoper. De verkoper zegt tegen mij: 'komt U
maar mee, meneer van Amoren. De auto staat aan de zijkant van de
showroom.'
Ik volg de man naar buiten, naar de zijkant van de showroom. Daar staat
verschillende auto's. Maar de man loopt naar een Mini. Ik blijf roerloos
staan.
Besluiteloos kijk ik naar de verkoper. Maar toch is deze wagen voor mij.
De Mini is ongeveer een drie jaar oud. En ziet er vlekkeloos uit. Maar
dat is het niet wat mij stoort. De Mini is net zo lichtroze als mijn
bloeze. Niet alleen van buiten, maar ook de bekleding is van een dikke
pluche en lichtroze.
De man glimlacht als hij mij de papieren geeft: 'moet ik u nog uitleggen
hoe alles werkt, meneer van Amoren.'
'Ik geloof wel dat ik het weet, meneer. Ik kijk wel even.'
'Zoals U wilt.'
Ik ga in de wagen zitten. Even kijk ik hoe alles zit. Maar het is vrij
eenvoudig. Ik draai het raampje naar beneden: 'goede dag meneer. Tot
kijk.'
'Dag meneer van Amoren. Veel succes met Uw wagen.'
Ik zet de wagen in de eerste versnelling en laat de koppeling langzaam
opkomen. Voorzichtig rijd ik weg. De weg op.
In het begin rijd ik voorzichtig, maar het gaat steeds beter. Het
wagentje rijdt toch best wel lekker. Weet je wat? Ik ga niet
rechtstreeks naar huis. Even een stukje over de grote weg, even een
stukje omrijden.
Maar op de grote weg merk ik dat enkele chauffeurs naar mij toeteren. Ze
zien de roze Mini en dan mij ook in het roze. En denken misschien dat er
een grietje in die wagen zit. En bij de volgende afslag ga ik de grote
weg af en rijd terug naar huis.
Thuis zit Eric op mij te wachten. 'En hoe vind je de auto?'
'Hij rijdt erg lekker,' antwoord ik een beetje kortaf.
'Ben je er niet blij mee? Je kijkt zo donker.'
'De wagen is zo roze. Een paar chauffeurs toeterden naar me. Ze dachten
dat er een grietje in de auto zat.'
'Ach, laat ze. Daar moet je je niet druk om maken. Ze zijn gewoon
jaloers.'
Ik geef geen antwoord en ga naar de keuken om koffie te zetten. Maar in
de keuken kom ik weer een beetje bij. Eric heeft gelijk. Ik moet me niet
op de kast laten jagen. Ik mag lekker in die auto rijden.
Fluitend breng ik de koffie binnen. Eric glimlacht: 'Jantje lacht,
Jantje huilt. Je bent ook erg veranderlijk.'
'Ach nee, ik dacht in de keuken dat ik mij niet op de kast moeten laten
jagen.'
'Zie je wel dat ik gelijk heb. Je zult het zien. Over veertien dagen
vind je alles heel gewoon en heb je helemaal geen problemen meer om wat
dan ook te dragen.'
Even kijk ik hem argwanend aan. Het moet natuurlijk niet te gek worden.
Na de koffie ga ik aan het werk. Even mopper ik: 'deze broek zit zo
strak dat ik er nauwelijks in kan bukken, laat staan werken.'
Maar Eric lacht: 'dat is onzin. De stof van deze broeken is zo rekbaar,
dat je er gewoon alles in kan doen.'
En dus ga ik in mijn nieuwe outfit aan het werk. Slaapkamer aan de kant,
eerst die van Eric, dan de kamer van mij. Als dat is gebeurd, rommel ik
nog wat in de keuken