Hoofdstuk 1.
Langzaam blader ik de dagbladen door. Ik zit lekker warm in de
bibliotheek en struin alle dagbladen door naar een baantje. Maar in de
Hollandse dagbladen zit niemand op me te wachten. Ik heb wel een
redelijke opleiding, maar verder niet bepaald een vak geleerd.
Uit verveling en ook omdat ik nog geen zin heb om de kou in te gaan,
pak ik een Duitse krant. Er zit een heel pak met advertenties bij, maar
ze vragen van alles. Op de laatste bladzijde staan ook nog wat kleinere
advertenties. Maar er is er een die opvalt. Hij is niet alleen wat
groter, maar valt ook op door de grotere letters. Ik lees 'm door,
eerst een beetje achteloos, maar als de tekst tot me door dringt, lees
ik 'm nog eens over. Eigenlijk helemaal niet gek. Dit is iets voor mij.
Ze vragen niet te veel en toch. Langzaam vertaal ik de advertentie voor
me zelf.
U zoekt een niet alledaagse werkkring die bied ik een onafhankelijk
OPENHARTIG MENS (20-30 jaar) die verantwoordelijk en betrouwbaar is die
helder en zakelijk kan meedenken
die flexibel en handig is en deze bekwaamheden als beroep bij een
uitgelaten en gestreste rolstoelrijdster (licht chaotisch, maar
optimistisch) inzetten wil.
Want thuis heb ik gerichte ondersteuning bij mijn dagelijkse bezigheden
nodig.
Daarvoor is geen voorbereidende kennis noodzakelijk, daar een
omvangrijke inwerk-
periode voorzien is en U ook de techniek van het verplegen leren kunt.
Verder dient
U een deel van de huiselijke werkzaamheden over te nemen.
Voor mij is een evenwichtig karakter meer van belang dan
getuigschriften, want ik heb een persoon nodig (geen gezelschaps
heer/dame) die bereid is de gevraagde eisen te leveren.
Alle verdere bijzonderheden wil ik graag persoonlijk met U bespreken.
Uw handgeschreven sollicitatie met levensloop en foto bereikt mij onder
444444abc aan de Frankfurter Algemeine, fostfach 100808, 6000 Frankfurt
am Main.
Waarom niet? Ik ben net 20 jaar geworden. Dit zijn net de dingen die ik
goed kan. Mijn Duits en mijn Engels zijn heel goed en mijn Frans kan er
ook best mee door. Bovendien kan ik dan nog Hollands ook. Ik heb mijn
rijbewijs en best wat ervaring met autorijden. Ik heb bijna een jaar
als taxichauffeur achter de rug. Alleen het feit dat ik altijd
nachtdienst had heeft er voor gezorgd dat ik daar mee gestopt ben. Nog
een keer lees ik de advertentie door. Plotseling neem ik een besluit.
Ik haal briefpapier, een enveloppe en een Duits woordenboek. Zo flans
ik een sollicitatiebrief in elkaar.
Ik vertel wat over mijzelf, mijn leeftijd, 20 jaar, mijn opleiding,
best wel goed en ik spreek vloeiend Duits en Engels, en uiteraard
Hollands. Mijn Frans kan er ook best mee door. Ik heb mijn rijbewijs en
een heel goede ervaring met autorijden, ook in de stad. Referenties heb
ik niet buiten mijn getuigschrift als taxichauffeur, maar ik ben bereid
me volledig in te zetten. Verder schrijf ik dat ik alleen ben, dus dat
het helemaal geen probleem is om naar Duitsland te verhuizen. Adres er
bij, mijn telefoonnummer waar ik ben te bereiken. Zelf heb ik geen
telefoon, maar ik geef het nummer van mijn hospita. Zij zal me wel
roepen.
Al met al wordt het toch nog een vrij lange brief. Tot slot zoek ik een
foto op in mijn portefeuille en stopt die bij de brief. Ik schrijf de
enveloppe, plak er een postzegel op en breng 'm naar de post.
Er gaan een paar weken voorbij. Ik ben nog steeds zonder werk, een
enkel keertje via een uitzendbureau een karwei, maar nog steeds niets
vast. Bericht uit Duitsland heb ik niet gehad en ik denk al dat alles
voor niets is geweest. Het is jammer, het had best leuk kunnen worden.
Maar niet getreurd en maar weer verder zoeken.
Een week of vier nadat ik had geschreven, roept 's-avond om een uur of
negen de hospita dat er telefoon is. 'Ik versta er niets van', bromt
ze, 'maar het is voor jou.'
'Ja hallo, met Claud van Amoren.'
Ik hoor een vrouwenstem duits tegen me kletsen, maar ik versta het
niet. Ik moet even omschakelen. Maar dan kan ik het volgen. 'Claud, du
sprechst mit Britte von Obershof.'
Het is even stil en ik antwoord: 'belt U soms naar aanleiding van mijn
sollicitatie.'
Ze vervolgt in het duits: 'ja, ik heb een aantal reacties op de
advertentie gehad en heb de duitse gegadigden al een keer ontmoet. Nu
wil ik jou nog een keer ontmoeten. Ik neem aan dat je nog geen werk
hebt, dus dat je op korte termijn kan komen om kennis te maken.'
'Ja hoor, ik kan wanneer U wilt komen.'
'Goed, het is nu donderdag. Ik heb voor vrijdagmorgen een plaats
besproken in de trein die om ongeveer negen uur uit Utrecht vertrekt.
Het kaartje kan je afhalen bij de receptie in het station Utrecht. Je
neemt de trein naar Frankfurt en bij de receptie in Frankfurt ligt er
een enveloppe met geld en een adres van een dokter. Je neemt een taxi
naar het adres van de dokter en daar hoor je wel hoe het verder gaat.'
'Maar..., maar waarom moet ik naar die dokter.'
'Je komt bij mij in huis, dus wil ik weten of je gezond bent. Ik neem
alleen mensen aan waarvan ik weet dat ze gezond zijn.'
'Oke, ik zal er zijn morgen.'
'Goed Claud. Ik wil nog een paar dingen weten. Hoe heet je voluit?'
'Claud Jean Gabri?l van Amoren, mevrouw van Obersdorf.'
'Zo, chique namen, Claud, erg Hollands klinkt het niet.'
'Nee, ik had een Waalse grootmoeder, dus vandaar.'
'Dan, hoeveel weeg je en hoe lang ben je?'
'Ik ben ongeveer een meter zesenzeventig en ik weeg rond de zestig
kilo.'
'Je hebt dus een erg slank figuurtje.'
'Ja, ik ben niet erg fors gebouwd, maar ik heb altijd veel aan sport
gedaan, dus ben ik wel gezond en ook sterk genoeg, denk ik.'
'Goed, de docter zal het wel controleren. Wel Claud, als alles goed is,
zie ik je waarschijnlijk morgen en anders zaterdag.'
'Dat is afgesproken mevrouw von Obersdorf, maar...'. Ik wil nog vragen
stellen over de verdiensten, maar ze onderbreekt me: 'Nog een ding
Claud, ik hoop niet dat je een vriendinnetje of een vriendje hebt. Als
je voor mij komt werken, zal je al je aandacht aan mij moeten besteden
en kan er niet iemand anders bij, ik hoop dat je dat hebt begrepen.'
'Ik heb echt geen vriendinnetje, mevrouw von Obersdorf.'
'Wel Claud, misschien tot ziens.'
Ik wil nog wat vragen over mijn salaris, maar ze heeft al opgehangen.
De lijn is dood en nu weet ik nog niet te veel. Ik had nog zoveel
willen vragen. Mijn salaris, moet ik mijn kamer al opzeggen, moet ik al
mijn kleren en mijn spullen meenemen en als het door gaat, wanneer kan
ik dan wel beginnen. Maar ik heb mijn vragen niet kunnen stellen. Maar
vooruit. Morgen weet ik meer.
Ik vertel mijn hospita, dat ik morgen naar Duitsland ga voor een
baantje. En als dat dus doorgaat ik mijn kamer zal moeten opzeggen. Erg
vindt ze dat kennelijk niet. Ze denkt waarschijnlijk ook dat ze aan een
werkeloze niet al te veel kan verdienen. 'Ik hoor het wel als het zo
ver is.' is het enige dat ze zegt.
Terug op mijn kamer ga ik kleren bij elkaar zoeken. Om morgen aan te
trekken en ook een costuum om mee te nemen. Verder een paar overhemden,
ondergoed en sokken. Intussen overdenk ik de situatie. Allerlei
gedachten vliegen door mij heen. 'Hoe zal ze er uit zien. Vast een oud
lelijk mormel. Maar dan bedenk ik dat haar stem nog vrij jong klonk, 35
denk ik, toch ook niet stokoud. Invalide is ze. Hoe erg? Wat kan ze
wel, wat kan ze niet en waar moet ik er mee helpen.' Het zijn allemaal
vragen waar ik toch geen antwoord op kan geven.
Ik ga die avond maar vroeg naar bed, want ik zal er morgen vroeg
uitmoeten. De trein van half acht uit Den Haag zal ik zeker moeten
hebben. In Utrecht nog naar de receptie en dan om een uur of negen de
trein naar Duitsland.
De volgende morgen sta ik om een uur of zes op, neem vlug nog een
douche, eet een boterhammetje. Erg veel honger heb ik niet. Kennelijk
toch een beetje zenuwachtig.
Ik ben ruim op tijd in Utrecht en zoals afgesproken ligt er een kaartje
voor Frankfurt op naam van Claud van Amoren te wachten. Ik neem het in
ontvangst, zeg hartelijk dank u wel en wacht op de trein naar
Duitsland.
Het is ook nog een besproken plaats en als de trein binnen komt, zoek
ik mijn plekje op en ga zitten. In de coup? zit alleen nog een wat
oudere man, maar die is verdiept in zijn lektuur en kijkt nauwelijks
op.
Ik installeer me een beetje en kijk naar de bedrijvigheid op het
perron. Eigenlijk een geluk dat ik in mijn goede jaren een paspoort heb
aangeschaft. Anders had ik nu gezeten. Ze heeft er helemaal niet om
gevraagd zelfs, ze nam het zeker als vanzelfsprekend aan dat ik zo'n
ding zou hebben. Wel, het komt in elk geval nu van pas.
De trein rijdt nu weg en ik doezel al gauw wat weg. Soms slaap ik wat
en dan lees ik wat in een tijdschrift wat de man heeft achtergelaten.
Dan weer staar ik naar buiten en kijk naar het landschap.
De reis verloopt voorspoedig, maar het is toch al een eind in de middag
eer we in Frankfurt aankomen. Ik haal mijn koffer uit het net en stap
uit. In de hal vind ik de receptie. Aan een juffrouw vertel ik mijn
naam en zeg dat er waarschijnlijk een envelop voor mij klaar ligt. Ze
staat op en kijkt in een bak. Er ligt een envelop in op mijn naam. Ze
geeft 'm en ik moet een recu aftekenen voor de ontvangst.
Ik zoek een rustig plekje op en maak de enveloppe open. Alleen een
briefje met een adres en vijf briefjes van 20 mark. Dat is alles. Veel
weet ik nog steeds niet. Maar vooruit, op naar de dokter, misschien kom
ik daar meer te weten. Ik loop het station uit op zoek naar een taxi.
Er staan er een paar klaar en ik stap in de voorste. Ik geef het adres
op aan de chauffeur en hij scheurt weg.
Het is nog een aardig eindje rijden, een beetje aan de buitenkant van
Frankfurt. Het is wel een heel chique buurt. Dure, grote huizen, vast
de elite van Frankfurt.
De chauffeur zet me op het op het briefje geschreven adres af.
Ik betaal hem en ben gelijk al een aardig bedrag van mijn honderd mark
kwijt. Nog een paar van die ritjes en ik ben blut.
Ik pak mijn koffertje op en ga door een hek naar het huis toe. Naast de
deur staat een chique naambordje. Prof.dr. G.A.N.Z. Seelensucher lees
ik, het is een mond vol. Ik bel aan, heel in de verte hoor ik de bel
overgaan. Na een paar tellen zwaait de deur open en een oudere vrouw
vraagt wat ik wil.
'Ik heb een afspraak met de docter, ik heet Claud van Amoren.'
'Ik zal kijken of de professor vrij is, volg me maar', klinkt het een
beetje kortaf.
De vrouw houdt de deur open en laat me binnen. Ze doet de deur dicht en
ik volg haar naar een klein zijkamertje, een soort wachtkamertje. Ze
beduidt dat ik kan gaan zitten. 'Een ogenblikje,' zegt ze koel.
Ik zet mijn koffer neer en ga in een van de stoelen zitten.
Het duurt lang. Bijna drie kwartier gaat er voorbij eer de vrouw terug
komt.
'Volg me.'
Ik loop achter haar aan, mijn koffer laat ik maar staan, die haal ik
straks wel op.
De vrouw stopt bij een deur en zegt: 'In dit kamertje kunt U zich
uitkleden. Als het groene lampje gaat branden, kunt door de andere deur
naar de onderzoekruimte.'
Even aarzel ik en kijk haar vragend aan.
'Alles moet uit', klinkt het kortaf.
Ik ga het kamertje binnen en doe de deur achter me dicht. Kamertje is
een groot woord, als het een bij een meter is is heet veel. Er is een
bankje en een paar haken en dan heb je het gehad. Maar vooruit. Ik
kleed me uit en hang mijn kleren netjes op de haken en zet mijn
schoenen onder de bank.
Naakt wacht ik tot het licht groen wordt. Ook dat duurt nog wel een
kwartiertje. Het is hier gelukkig niet koud, maar toch vind ik het na
dat kwartiertje toch wel fris worden. Eindelijk gaat het groene lichtje
aan. Ik doe de andere deur open en stap naar binnen.
Even moet ik knipperen tegen het felle licht. Als ik gewend ben, zie ik
dat het precies als bij de specialist is. Een paar banken, overal
apparatuur en een bureau met er achter een oudere man in een witte jas.
En naast het bureau staat de vrouw die me heeft binnen gelaten. Ook zij
heeft nu een witte jas aan.
'U bent Claud van Amoren, Nederlander, twintig jaar en komt voor een
onderzoek in opdracht van Mevrouw von Obershof,' vraagt de man.
'Ja professor, dat klopt,' antwoord ik.
'Ik wil eerst deze vragenlijst invullen. Het gaat er om welke ziektes
je hebt gehad en wat verdere gegevens.'
'Ik ben nog nooit ziek geweest professor.'
'Goed, dan kunnen we daar alvast nee invullen. Ben je in militaire
dienst geweest?'
'Ja professor, ik ben vervroegd in dienst gegaan. Ik was zeventien en
een half en heb 14 maanden gediend.'
'Heb je ook je diploma's en je rijbewijs bij je?'
'Mijn rijbewijs zit in de binnenzak van mijn jasje en mijn diploma's
zitten in mijn koffer, professor.'
'Haal alles even, wil je.'
'Moet ik zo...'
'Er is hier verder toch niemand, maar doe maar even een witte jas aan,
er hangt er daar een aan een haak.'
Ik ga naar de aangewezen plek, trek de jas aan en maak de knopen dicht.
Veel maakt dat ook niet uit. Het is een verpleegstersjas en je kijkt er
behoorlijk doorheen. Maar vooruit maar.
Door het kleedhokje loop ik terug naar het kamertje en haal eerst mijn
koffertje op. Terug in het hokje pak ik mijn rijbewijs uit mijn jasje
en meldt me dan weer bij herr professor. Ik geef mijn diploma's en
rijbewijs aan de fraulein.
'Trek de jas maar weer uit en kom even voor het bureau staan', zegt de
prof vriendelijk en vervolgt een ogenblik later met:
'Zo, ik wil nog een paar dingen weten voor ik begin met het onderzoek.
Heb je een vriendin?'
'Nee professor, ik heb geen vriendinnetje'
'Al een vriendin gehad?'
'Ook niet.'
'Dus nog nooit met een meisje naar bed geweest?'
Even aarzel ik, maar zeg dan de waarheid: 'Ik... ik ben nog nooit met
een meisje naar bed geweest, professor.'
Even is het stil. Dan als een pistoolschot: 'en met een jongen?'
'Natuurlijk niet, wat denkt U wel,' antwoord ik kortaf.
De professor glimlacht even: 'zo, je bent dus nog een echte maagd. Die
kom je niet veel meer tegen van 20 jaar.'
Hij vraagt verder, terwijl de fraulein alles opschrijft. Over mijn
ouders, wat ik allemaal zo gedaan heb, over school, over militaire
dienst, over mijn werk, mijn werk op de taxi.
Als de hele riedel is afgewerkt is het even stil. Allebei bekijken ze
mij vanaf achter het bureau. Ik ben niet alleen naakt, maar ik voel me
ook naakt onder hun blikken.
'Achter dat scherm staat een kan, doe daar even een plas in,' klinkt
het dan.
Ook dat nog, maar ook dat kan er nog wel bij. Gelukkig moet ik vrij
nodig, ik ben al een hele tijd niet geweest. In de kan doe ik dan ook
een ruime plas. Er ligt toiletpapier en met een paar velletjes maak ik
mijn piemel een beetje schoon. Het papier gooi ik in een pedaalemmer.
Ik loop terug en neem de kan gelijk mee. De vrouw neemt 'm in ontvangst
en gaat er mee naar een andere ruimte. Vaag hoor ik dat ze iemand
opdracht geeft om de urine te onderzoeken. Als ze terug is, staat ook
de professor op. Ik moet op een hoge bank gaan liggen en het onderzoek
begint. Ik word beklopt, ik moet zuchten, mijn longen worden
beluisterd, hij kijkt in mijn ogen, in mijn oren. Mijn mond wordt
grondig nagekeken. Bloed wordt afgetapt, longinhoud gemeten.
De vrouw strijkt even met haar vingers over mijn tepels. Al is ze niet
zo jong meer, toch gaan mijn beide tepels staan.
Dan zet ze een soort scherm over mij heen, zodat ik verder niet kan
kijken wat ze uitspoken. De prof begint nu met mijn onderlichaam. Hij
onderzoekt mijn benen, mijn enkels en mijn voetzolen. Als dat is
gebeurd, voel ik dat ze met mijn geslachtdeel beginnen. Mijn zak wordt
grondig onderzocht, ik voel hoe ze in ballen knijpen, het velletje van
mijn pik naar achteren schuiven.
'Ik moet je even pijn doen, even een injectienaald inbrengen. Het is
niets bijzonders, je hoeft niet te schrikken.'
Even voel ik een stekende pijn en merk dat ze een naald in het
kanaaltje schuiven. Ze tappen iets af. Gelukkig is dat vlug achter de
rug.
Dan mag ik mij omdraaien en beginnen ze aan de achterkant. Eerst weer
kloppen en nog eens zuchten. Mijn ruggegraat wordt betast.
Dan beginnen ze aan mijn gaatje. Hij gaat met zijn vinger diep in mijn
gaatje. Zijn vinger beweegt en er gaat een rilling over mijn rug. Ik
huiver even.
Wat een onderzoek. Het lijkt wel of ik voor de koningin van Lombardije
ga werken. Ik kan mij niet voorstellen dat er baantjes zijn waar je
zo'n uitgebreid onderzoek voor moet ondergaan.
Eindelijk is ook dat achter de rug. De vrouw neemt me mee naar een
rontgen-apparaat en maakt daar nog een paar foto's.
Terwijl die worden ontwikkeld, moet ik voor een doek gaan staan en
maakt ze ook nog wat gewone foto's van me. Waar dat goed voor is wordt
me niet verteld. Maar ze maakt foto's van me, zowel van de voorkant als
van de achterkant.
'Ga nog maar even op de bank liggen', zegt ze dan. 'Intussen bekijken
we de resultaten van het onderzoek en hoor je dadelijk meer.'
Ik ga weer op de bank liggen wachten, onder de felle lampen in al mijn
naaktheid.
Na een kwartiertje komt ze me halen. 'Wilt U een kopje koffie', vraagt
ze niet onvriendelijk.
'Graag, mevrouw. Ik heb best trek in een kopje.'
'Trek de witte jas aan en kom maar mee.'
Ik trek de witte jas aan en volg haar naar een andere ruimte. Dit is
kennelijk de bureauruimte van de professor. Het is er gezellig en warm.
De professor zit achter zijn bureau en de vrouw wijst op een
driezitsbank en zegt: 'ga daar maar zitten, de koffie komt zo.'
Ik ga op de bank zitten, maar dat valt nog niet mee. Ik zak er vrij
diep in weg en wil mijn benen over elkaar heen slaan. Maar het jasje is
vrij kort en laat nu een groot deel van mijn benen vrij. Zelfs nu voel
ik mij nog naakt.
Gelukkig komt ze vrij gauw met de koffie. Ze geeft mij mijn kopje en
komt nu zelf naast me zitten. Ik voel me erg opgelaten.
Dat wordt nog erger, want nu komt er een assistente binnen met de
uitslag van het urine-onderzoek. En dat is nog een vrij jong grietje.
Gelukkig blijft ze maar even. Maar ze bekijkt me wel even in die tijd.
Langzaam drink ik mijn koffie op. Er gaat een kwartiertje voorbij
zonder dat er iets wordt gezegd. Maar dan heeft de prof alles
uitgewerkt.
'Kom even hier mijnheer van Amoren.'
Ik sta op en ga voor zijn bureau staan.
Hij staart me nogmaals een paar minuten aan, ik voel me belachelijk in
mijn witte, nogal doorzichtige, korte verpleegstersjas. Dan begint hij
langzaam voor te lezen: 'Het onderzoek is goed uitgevallen, bloed is
goed, urine goed, geen afwijkingen gevonden, je bent kerngezond. En, en
dat geeft de doorslag waarschijnlijk, je hebt een heel goede conditie.
Gezien dit onderzoek zou je de baan wel kunnen krijgen. Het punt alleen
is, wil mevrouw von Obershof je wel hebben. Ik kan er dit over zeggen.
Mevrouw von Obershof woont hier niet zo ver vandaan en was vanavond
aangesloten op ons gesloten televisiecirquit. Ze heeft dus het hele
onderzoek kunnen volgen en ik heb net gehoord, dat je bent aangenomen.'
Ik voel dat ik rood word. Ze heeft mij al gezien, zelfs naakt en in
deze rare jas. En ik ben aangenomen. Er wordt helemaal niet gevraagd of
ik niet eerst kennis met haar wil maken en dan een beslissing wil
nemen, nee, ik ben al aangenomen. Aan de andere kant, ik heb werk. Wat
kan mij het schelen hoe die Britte er uit ziet en of ze mij naakt heeft
gezien.
Dus stamel ik, nog steeds overdonderd: 'goed professor, dank U
professor.'
'Goed, het is nu bijna half elf. Te laat om nog naar mevrouw von
Obershof toe te gaan. De zuster zal je naar een kamer brengen. Je kunt
hier overnachten. Ik denk dat ik je hier nog wel regelmatig voor
controle zal zien. De zuster zal je nog een injectie geven voor je naar
bed gaat, dan krijg je er morgenochtend voor je naar mevrouw von
Obersdorf gaat er nog ??n. Zij zal je dan tevens vertellen waar je je
moet melden.'
'Maar..., maar waarvoor krijg ik die injecties?'
'Dat is op verzoek van mevrouw von Obersdorf. Het heeft iets te maken
met je werkzaamheden. Als je het precies wil weten vraag je het haar
maar. Goede nacht jongeman.'
Even aarzel ik, maar zeg dan: 'goed professor, goede nacht professor.'
Ik volg de fraulein terug naar de onderzoekruimte en haal mijn kleren
en mijn koffer op. Mijn rijbewijs, paspoort en diploma's heb ik nog
niet teruggekregen en als ik er om vraag zegt de fraulein: 'ik heb ze
nog nodig. Ik wil nog wat copie?n maken en met het paspoort gaat iemand
naar het gemeentehuis om je in te schrijven. Volg me maar naar je
kamer.'
Kans om me even om te kleden krijg ik niet. Nog steeds in mijn jasje
volg ik haar naar de bovenverdieping. Op de tweede ?tage maakt ze een
deur open en laat me binnen. Het is een vrij klein kamertje, maar er
staat een bed en een kast. In een nis is ook nog een douche- en
wasruimte.
'Morgenochtend om acht uur kan je ontbijten. Je kan wel in de keuken
eten. Die is beneden aan de achterkant. Ga nu even op je buik liggen,
dan geef ik je nog even die injectie.'
Gelaten ga ik op het bed liggen. De zuster schuift de jas omhoog en ik
voel even een felle prik in mijn billen. Ze spuit een behoorlijke
lading vloeistof in mijn bil. Ze wrijft het nog met een doekje af en
zegt dan: 'morgenochtend om half acht kom ik je nog een injectie geven.
Goede nacht.'
Ik ga overeind zitten en zeg dan ook: 'goede nacht zuster.'
En ik ben alleen, en ik ben doodmoe. Ik trek de jas uit en haal een
pyama uit mijn koffer. Ik trek het ding aan, poets mijn tanden nog even
en kruip dan gauw in bed. Doodmoe val ik al gauw in slaap.
Hoofdstuk 2.
De volgende morgen ben ik op tijd wakker. Het is net zeven uur geweest.
Ik scheer de weinige haren van mijn gezicht, erg nodig is het niet. Als
ik me een keer in de week scheer is dat meer dan voldoende. Maar nu,
mijn eerste dag bij mijn nieuwe baas, doe ik het toch maar. Ik neem een
douche. Lekker sop ik me onder de hete straal. Dan afspoelen en
afdrogen. Ik sla de handdoek om mijn middel ga zoek kleren uit om aan
te trekken. Net op dat moment komt de zuster binnen, ze heeft de
injectienaald al weer gereed.
'Goede morgen', is het enige wat ze zegt.
'Goede morgen, zuster,' antwoord ik en ga maar gelijk voorover op het
bed liggen. Ze trekt de handdoek weg en ik krijg weer een injectie in
mijn billen.
Met een watje veegt ze het weer af. Dan zegt ze: 'ga zitten.'
Ik ga rechtop zitten, nu weer naakt want zij heeft mijn handdoek. Zij
gaat op een stoel zitten: 'vanmorgen breng ik je naar mevrouw von
Obershof, ik zal je daar je kamer wijzen. Je kan daar een bad nemen en
je daarna kleden.'
'Hoe...hoe bedoelt U?'
'Het is de bedoeling dat je een uniform draagt. Er is daar een
volledige garderobe, je hebt je eigen kleren dus niet meer nodig. Nadat
je je hebt gekleed stel ik je aan mevrouw von Obershof voor. Iets over
mevrouw zelf. Zoals je uit de advertentie hebt kunnen lezen is mevrouw
invalide. Ze is aan beide benen verlamd en moet met alles worden
geholpen. Met baden, met naar de w.c. gaan, met kleden, met eten en met
vervoer. Zij heeft een aardig bedrijf in Frankfurt, je verzorgt haar
dus niet alleen volledig, maar je bent ook haar chauffeur en op haar
bedrijf ben je haar secretaris. Ik denk dat alles zich van zelf wijst
en anders vertelt zij wel wat je moet doen. Een keer per week moet
mevrouw von Obershof bij de professor komen voor onderzoek. Jij krijgt
dan gelijk weer een injectie. Dat is het zo'n beetje. Je kan je kleden
en komen eten.'
Ik heb nog een heleboel vragen, maar ze draait zich om en loopt de deur
uit.
Heel traag kleed ik mij aan. Overdenk de hele situatie. Want moet ik
doen, doorzetten of terugkeren naar Nederland. Alleen hoe betaal ik
dat, zoveel geld heb ik nu ook weer niet. Gewoon maar doen en kijken
hoe het loopt. Als het niets is kan ik altijd nog teruggaan. Alhoewel,
het is nu ook weer niet in mijn aard een invalide vrouw zo te laten
zitten. Ik kleed me verder aan, pak mijn koffer in en ga op zoek naar
de keuken. In de keuken staat thee en een paar boterhammen voor me
klaar. Ik eet lekker en neem ook een paar koppen thee. Voorlopig kan ik
er weer tegen en ik zie de toekomst niet meer zo somber.
Na een minuut of tien komt de zuster. 'Kom, volg me maar.'
Ik pak mij koffer op en volg de zuster naar buiten. Het is kennelijk
toch niet zo naast de deur, want ze loopt op een auto toe en stapt in.
Ik stap naast haar in en ze rijdt weg. Erg ver weg is het ook niet,
ongeveer zo'n tien minuten rijden. Ik probeer de route een beetje te
onthouden, want als ik hier steeds heen moet, dan is het gemakkelijk
als ik dat in elk geval niet hoef op te zoeken.
Ze rijdt een kleine oprijlaan en stopt voor een vrij grote bungalow.
Alles is op de begane grond, alleen op een poot van de bungalow is een
schuin dak voor waarschijnlijk niet meer dan een vliering. Het ziet er
heel prachtig uit.
Ik stap uit en volg de zuster naar het huis, toch wel een beetje
zenuwachtig. De zuster maakt de deur open en ik volg haar naar binnen.
Er is niemand te zien. De zuster loopt via een paar gangen naar de
zijvleugel van het huis. Daar maakt ze een deur open en zegt ze: 'zo,
dit is je kamer, stap binnen.'
Op de drempel blijf ik stomverwonderd staan. Het is een prachtige,
grote kamer. Maar hij is supervrouwelijk ingericht. Alles is in het
licht en donker roze. Aarzelend kijk ik van de kamer naar de zuster.
Als ze mijn blik ziet, lacht ze even: 'tot nu toe heeft mevrouw von
Oberhof altijd vrouwelijke bedienden gehad.
De dokter, maar zij zelf ook, geeft nu de voorkeur aan een man. De
kamer is echter voor jonge vrouwen ingericht, maar ik neem aan dat je
dat niet erg vindt.'
Ik lach even: 'ach, het is even wennen, maar ik vind het niet zo erg.
In elk geval heb ik nog nooit zo'n prachtige kamer gehad.'
Zelfs de fraulein lacht nu even. 'Zo, daar is een deur naar de
badkamer, je kan nu een bad nemen en je daarna kleden. Ik zal voor deze
eerste keer je kleding klaarleggen op het bed. In de kast hangen nog
meer van die uniformen, in het vervolg kan je dan zelf combineren. E?n
ding moet je weten, mevrouw von Obershof wil hebben dat je er altijd
zeer verzorgd uitziet. Dus elke dag een ander uniform, schone kleding,
denk er aan dat je tot in de puntjes verzorgd uitziet. Neem nu maar een
bad. Ik kom je over een half uurtje halen om je bij mevrouw von
Obershof te presenteren.'
Ik schiet de badkamer in, ook hier is alles even luxueus en ook alles
even licht en donker roze. Het is werkelijk prachtig. Vlug laat ik het
bad vollopen en schiet ik uit mijn kleren. Langzaam laat ik me in het
hete water zakken en me lekker weken. Ik sop me goed schoon, trek dan
de stop er uit en spoel me schoon. Met een dik roze badlaken droog ik
me af en ga dan naakt naar mijn kamer. Ik loop even rond, het is
prachtig en helemaal compleet. Een groot tweepersoonsbed, een zitje,
een grote spiegelkast, een toilettafel, een kleine bar zelfs voorzien
van flessen drank, er is een radio en t.v.
Werkelijk af. Maar kom, dadelijk staat de zuster weer voor mijn neus,
ik moet me aankleden.
Op het bed ligt wat kleding. Een beetje verwezen kijk ik er na, dat zal
het toch niet zijn. Maar ja, wat heet ze gezegd, ik zal het op bed
klaar leggen. Een voor een neem ik het spul op en met de moed der
wanhoop ga ik mij kleden.
Eerst een piepklein licht roze, heel dun en heel doorzichtig slipje. Ik
trek het aan en werk mijn pik er in weg. Dan een bloes. Ook lichtroze,
en ook heel doorschijnend, met ruches aan de mouwen. De mouwen zijn
heel erg wijd, maar sluiten dan heel strak om mijn polsen. Op de plaats
waar je een borstzakje zou verwachten staan in het donkerroze letters
geborduurd. Ik ontcijfer een B, een O en een kleine v. Kennelijk van
Britte van Obershof. Dan de kousen. Ook licht roze kniekousjes, ook
heel dun. Ik trek ze aan.
Dan trek ik de broek aan. De broek is van donkerroze fluweel. Er zit
niet eens en gulp in, maar een kleine ritssluiting aan de zijkant, die
als hij dicht is niet zichtbaar is. Maar wat voor broek. De pijpen
komen tot net over mijn knie?n en de broek is zo enorm strak, dat ik de
rits maar met moeite dicht krijg. Elk deel van mijn lichaam is
duidelijk te zien. De bobbel van mijn pik steekt zich duidelijk af. De
broek volgt elke lijn van mijn lichaam. Het ergste is nog dat ook
midden voor, maar nu in het goud, de letters B v O zijn geborduurd. Dan
is er nog een bolero zonder mouwen, en ook daarop staan die letters
weer geborduurd. Nu de schoenen nog. Voor het bed staan een paar enkel-
laarsjes, in donkerroze. Er zitten nog hakjes onder ook. Gelukkig maar
een paar centimeter, maar hakjes. Wat een ellende.
Ik denk dat ik er ben, maar er ligt nog meer op bed. Een gouden
dameshorloge, anders kan ik het niet noemen. Het is wel prachtig, maar
erg klein. Ik doe het ding aan mijn linkerpols. Dan ligt er nog een
slavenarmband. Ook van goud en ook weer met de letters B v O er op
gegraveerd. Een gouden ring ook weer met die drie letters in elkaar
gevlochten. Tot slot nog een halsketting met een hangertje en weer met
die drie letters. Ze kunnen in elk geval wel zien van wie ik ben.
Maar ik ben klaar. Ik ga voor de spiegel staan en bekijk mezelf. Ik kan
me niet voorstellen dat ik dat ben daar in die spiegel. Moet ik zo elke
dag rondlopen en zo soms ook naar buiten?
Maar kom, ik ben klaar voor Britte von Obershof.
Het duurt wel weer even. Intussen kijk ik in de kasten. Ze hangen vol
met kleren, maar allemaal de soort kleding die ik aan heb. Maar dan
stapt de zuster weer binnen. 'Zo ben je klaar. Stop jouw kleding en al
je andere spullen maar in de koffer, dan zet ik die weg in de kelder.
Je hebt die spullen toch niet meer nodig.'
'Maar..., maar als ik dan eens uitga of zo, dan kan ik toch wel mijn
eigen kleding aantrekken. Ik kan in dit spul toch niet op stap.'
Fraulein lacht: 'Mevrouw von Obershof zal je goed betalen, als je al
tijd hebt om uit te gaan, ga je alleen met haar uit en dan draag je dus
de kleding die zij wil dat je draagt. Je hebt dit echt niet meer nodig.
Stop er dus maar alles in en geef de koffer maar aan mij.'
Gelaten stop ik al mijn spullen in de koffer. Zelfs mijn horloge gaat
er in. Er is niets meer van mezelf dat achter blijft. Zelfs het
scheerapparaat in de badkamer is van de zaak, zal ik maar zeggen.
De zuster pakt de koffer en loopt voor me uit. Ze opent ergens in de
gang een kast en stopt de koffer er in. De kast gaat weer dicht. Ze
loopt verder en via een zijgang komen we in de salon en sta ik
eindelijk oog in oog met mijn nieuwe bazin.
Ze zit voor het raam in een rolstoel. Als we binnen komen draait zij
zich om en zit ze met haar rug naar het raam. Aarzelend blijf ik staan,
niet goed wetend wat ik moet doen. Maar dan doe ik een paar passen naar
voren.
Weer blijf ik staan. Oei, wat is dit een schoonheid. Ze heeft een enorm
knap gezicht, lang zwart haar, slank figuur. Het is werkelijk een
pracht. Haar onderlichaam is niet zichtbaar, over haar benen ligt een
plaid.
Ik stap nu op haar af en geef een hand. 'Goede morgen mevrouw von
Obershof, ik ben Claud, Claud van Amoren.'
'Dag, Claud,' klinkt een zeer prettige warme stem. 'Welkom in dit huis.
Ik hoop dat je het hier naar je zin zal hebben en dat ik plezier van
jou mag hebben.'
'Ik zal er alles aan doen om het U naar de zin te maken mevrouw von
Obershof.' Ze lacht even: 'Goed Claud. Ik hoop dat je dat lukt. Dat
mevrouw von Obershofis een beetje lang om dat elke keer te zeggen. Je
kan me mevrouw Britte noemen. Zou je nu voor de zuster, voor mij en
voor jezelf een kopje koffie willen inschenken. Dan kunnen we nog even
wat over de werkzaamheden praten.'
'Ja hoor, mevrouw von... mevrouw Britte.'
Ik ga op zoek naar de keuken. Het is even zoeken in het grote huis,
maar via een paar gangen kom ik er toch.
Het is een zeer luxueuze, volledig ingerichte keuken met een bijkeuken.
Vlug bekijk ik alles even. Het is werkelijk compleet. In de bijkeuken
staat een grote wasmachine, een droger en een diepvriezer. Ook in de
keuken staat allerlei apparatuur die het gemak van de mens dienen. Aan
alles is gedacht.
Maar ik ben hier om voor de koffie te zorgen. Vlug warm ik melk op,
schenk koffie in en zet alles op een dienblad. Voorzichtig draag ik de
boel terug naar de salon.
Zo netjes mogelijk presenteer ik de koffie, vraag of ze melk en suiker
moeten, doe er bij allebei wat bij, presenteer een koekje en het lukt
allemaal nog ook. De beide dames volgen mijn handelingen.
Als ik klaar ben, vraag ik: 'heeft U mij hier nog nodig mevrouw?'
Mevrouw Britte lacht: 'Je bent ook gezelschap, Claud, als ik je ergens
niet bij wil hebben, dan zeg ik dat wel. Maar je mag van mij overal bij
zijn.'
Dus pak ik ook mijn kopje en ga op de bank zitten.
'Zo, Claud, ik heb het dossiertje dat de zuster over jou heeft
aangelegd gelezen, ik ken je dus al een beetje. Van mij weet je denk ik
nog niet zoveel. Ik ben dus Britte von Obershof, ik ben 35 jaar oud en
woon alleen in dit huis. Ik heb geen familie, althans geen directe
familie meer. Zoals je ziet ben ik invalide, er zijn een heleboel
dingen die ik niet kan doen. Wat ik wel kan doen is werken. Ik heb een
aardig bedrijfje, ontwerpen van meubels, binnenhuisarchitectuur, zelfs
het ontwerpen van kleding, dameskleding doe ik. Al ben ik dan
hulpbehoevend, ik kan mijzelf aardig bedruipen, ik heb mij aardig
omhoog gewerkt, kan in dit huis wonen. Wat ik niet kan is het huis
onderhouden, ik kan mijzelf niet goed kleden, voortbewegen en nog wat
van die dingen. Voor het huis komt er drie keer in de week een mevrouw
die de boel schoon houdt, voor al het andere heb ik jou nodig. Tot nu
toe heb ik een stuk of drie dames als secretaresse of hoe je het ook
wilt noemen gehad, maar dat botste op de duur, vandaar dat ik dit keer
voor een jongen hen gekozen. Ook al op aanraden van de docter waar je
gisteren ben onderzocht. Ik ben nog bij hem onder behandeling.'
Ze stopt even en neemt een slokje van haar koffie.
Dan vervolgt ze: 'De zuster heeft je al iets vertelt over je
werkzaamheden, daar hoef ik niet veel aan toe te voegen. Het is vrij
eenvoudig, je doet gewoon alles wat ik je op draag en verder verwacht
ik ook van jou dat je uit je zelf van alles doet. Nog iets over je
verdiensten. Je hebt hier kost en inwoning, voor je kleren hoef je niet
te zorgen, je hebt dus totaal geen onkosten, als we uitgaan dan betaal
ik, en daarom dacht ik je een soort zakgeld te geven van duizend mark
in de maand. Wat denk je er van?'
Ja, wat denk ik daar van. Het is niet slecht, die duizend mark is
schoon en kan dus zo de bank op. 'Ik ga accoord mevrouw Britte. Met de
werkzaamheden en met het zakgeld. Alleen...' ik aarzel even, maar
vervolg dan: 'deze kleding en de kleding die verder nog in de kast
hangt, is..., is het niet een beetje vreemd dat ik in die kleding moet
lopen?'
Ze lacht: 'misschien is dat wel zo, maar ik wil dat nu eenmaal. Ik vind
het leuk dat je er zo bij loopt. Wil je niet, wel dan gaat alles niet
door.'
'Nou ja, het kan mij verder ook niet zo schelen, en...'
'Wel dan is deze discussie gesloten, we spreken af, jij draagt de
kleding die ik wil dat jij draagt. Wat het ook is. Afgesproken?'
'Afgesproken mevrouw Britte.'
'Goed, op mijn bureautje ligt een soort overeenkomst, ik heb 'm
getekend, teken jij 'm ook nog even.'
Ik loop naar het bureautje in een hoek van de salon en vind de
overeenkomst. Vluchtig lees ik 'm door. Er staat wat in over het
zakgeld, dat ik alle voorkomende opdrachten zonder protesten uitvoer en
dat ik alle kleding draag.
Ik pak een pen en zet mijn handtekening er onder.
'Fijn, Claud. Zuster, wilt U nog een kopje koffie?'
'Nee, dank je Britte, ik ga weer naar huis. Tot volgende week,' en ze
vervolgt tegen mij: 'succes, Claud, ik vind het wel. Tot ziens.'
'Dag zuster', antwoord ik en bedenk dat ik er van nu af aan alleen voor
sta.
'Wilt U nog een kopje koffie, mevrouw Britte.'
'Ja graag, Claud, en als je zelf ook nog trek hebt, schenk voor jezelf
dan ook nog een kopje in. Dan praten we nog wat.'
'Goed mevrouw', en ik ga naar de keuken en neem de kopjes mee om ze
opnieuw te vullen.
Als ik terug ben in de salon, zegt ze: 'zo, ga maar tegenover me
zitten, dan kan ik een beetje naar je kijken.'
Ik word even rood, maar ga toch tegenover haar zitten, nadat ik haar
haar kopje heb gegeven.
'Ik denk dat wij het best samen kunnen vinden Claud. Ik zal je dadelijk
eerst even het huis laten zien. Het is in een L-vorm gebouwd. In de ene
poot van de bungalow zijn de slaapkamers en de badkamers. Onze kamers
liggen naast elkaar en hebben elk een badkamer. Tussen de onze kamers
zit een verbindingsdeur. Bij mijn bed zit een knop en als ik daar op
druk gaat er bij jou in de kamer een zoemer. Je moet dan onmiddellijk
komen. Er is nog iets, je kan bij mij altijd zo binnen komen, kloppen
is niet nodig. Ook als er bezoek is dan loop je zo binnen. Als ik je
dossier goed gelezen heb, heb je nog nooit een naakte vrouw gezien.
Wel, daar zal je gauw aan moeten wennen, want je zal mij moeten helpen
met baden en met naar de w.c. gaan, met kleden en zo, dus je zal me
regelmatig naakt zien en je zal ook regelmatig mijn naakte lichaam
aanraken.'
Ze neemt even een slokje van haar koffie en vervolgt dan: 'Knoop ??n
ding heel goed in je oren, je gaat nooit verder dan mij wassen, kleden
en helpen met naar de w.c. gaan. Als ik wil dat je meer moet doen, als
ik je op sexgebied nodig heb, dan zal ik je dat wel zeggen. Maar doe
nooit iets ongevraagd. Begrepen?'
'Ik zal met Uw wensen rekening houden mevrouw Britte.'
'Afgesproken Claud.'
We drinken zwijgend onze koffie op.
'Nog iets meer over het huis. In dit gedeelte is dus de salon, de
eetkamer, mijn werkkamer, de keuken met bijkeuken. Aan de achterkant in
de tuin is de garage. In de garage staan twee auto's, de grote is van
mij en is erg handig voor mij met in- en uitstappen. Ik neem aan dat je
met een wat grotere wagen ook kan rijden. Verder staat er nog een
kleine auto. Die kan jij gebruiken als je alleen weg gaat, bijvoorbeeld
om boodschappen te doen of zo. Voor de tuin komt ??n keer in de week de
man van de mevrouw die het huis schoon houdt. Hij onderhoudt de tuin,
dus daar heb je geen omkijken naar. Hetzelfde geldt voor het huis, je
moet alleen de bedden opmaken, voor ons koken en de boel afwassen. Is
het een beetje duidelijk tot nu toe.'
'Ja hoor mevrouw, het is duidelijk.'
'Goed, het echtpaar dat de boel schoon houdt, heet Putzscheun. Nu nog
iets over je werk op mijn bedrijf. Je doet gewoon alles wat ik je
opdraag. Dat kan zijn het typen van brieven, het opnemen van brieven,
opbergen, telefoontjes aannemen, dat moet je trouwens ook hier in huis
doen, helpen met allerlei karweitjes, voor koffie of thee zorgen nu ja,
je zal zelf wel zien wat er allemaal te doen valt. Tussen de middag eet
ik altijd ergens in de stad. Dat doen we dus ook samen en ook daar heb
je geen omkijken naar.'
Het is even stil. Ik weet niet direct wat ik moet zeggen, maar zeg dan
maar: 'ik hoop dat ik U het naar de zin kan maken, mevrouw Britte.'
'Dat zal je best lukken Claud, maar kom, dan laat ik je even het huis
zien. Rijd jij mij maar even in het rond.'
Ik sta op en ga achter het wagen staan. Het blijkt dat het ding nog op
de rem staat, dus dat is het eerste dat ik leer, wagen van de rem
halen. Ik duw de wagen naar de grote hal.
Op de hal komen een aantal deuren uit. Mevrouw Britte wijst en zegt:
'Het is huis is op enkele plaatsen aangepast aan mijn handicap, maar
meestal heb ik het zo gelaten om niet al te veel aan allerlei
gemakkelijke dingen te wennen. Zoals je ziet zijn er in het hele huis
geen drempels en is alles gelijkvloers. Alleen achter die deur is een
trap naar boven. Over de hele lengte van de vleugel voor de slaapkamers
is een vliering. Via die trap kan je daar komen. Het is alleen een
soort bergzolder, er staan wat spulletjes en verder een hele serie
koffers en kasten met mijn kleding van vroeger. Naast de voordeur is de
deur naar de w.c. Verder de deur naar de keuken en je kan ook van de
hal uit in de eetkamer komen. De keuken heb je al gezien, maak even de
deuren open, dan rijden we even naar binnen.'
Ik maak de deuren allemaal open en rijd haar dan eerst de eetkamer in.
Ook die is behoorlijk groot. Een grote tafel met rondom een stuk of
twaalf stoelen en verder nog wat meubels. 'In de kasten vind je alles
om tafel te dekken, servies en zo verder.'
'Eten we elke keer hier?'
Ze lacht: 'nee hoor, een enkel keertje, zondags of zo en als er visite
is. Verder eten we in de keuken.'
Ik rijd haar de eetkamer uit en ga dan naar de keuken. Ze wijst nog op
een paar dingen, waar ik bepaalde dingen kan vinden en hoe ze bepaalde
dingen wil hebben.
'Breng me nu maar naar het slaapgedeelte, Claud.'
Ik rijd haar terug naar de hal en ga dan de gang in naar de
slaapkamers. De eerste is een gastenkamer, ik kijk er even vluchtig in,
maar ga dan door naar de volgende. Dat is mijn kamer. We gaan even naar
binnen en zij wijst op de tussendeur. Via de tussendeur komen we in een
soort tussenruimte en via een tweede deur komen we in haar kamer. Ik
heb een grote kamer, maar dit is het helemaal. Een dergelijk grote
kamer heb ik nog nooit gezien. De inrichting is heel erg luxueus. Bij
haar is alles in het donkerblauw met hier en daar wat lichtblauw.
Totaal overdonderd kijk ik in het rond.
'Dit is grandioos,' stamel ik verbouwereerd.
Mevrouw Britte lacht: 'het ziet er wel leuk uit, h?.'
Ze wijst de verschillende dingen aan, en laat zien wat er in de kasten
allemaal hangt aan kleren, wat er in de toilettafel zit. Ze zal niet zo
maar zonder kleren zitten, dat is zeker.
'Hoe laat is het, Claud?'
'Bijna half een, mevrouw Britte.'
'Goed, vandaag zijn de winkels langer open, ik wil nog even naar de
stad.'
'Goed mevrouw, ik...', maar ze onderbreekt me: 'breng me maar naar de
garage achter het huis, Claud.'
Ik draai het wagentje en ga via de keuken en de bijkeuken naar de tuin.
Hoofdstuk 3.
Een beetje verwonderd kijk ik rond. De tuin ziet er fantastisch uit.
Vrij veel ruimte, maar rondom veel struiken en bomen. Vanaf de straat
of vanuit de buren kan men in elk geval niet in de tuin kijken. Een
beetje opzij van het huis staat een vrij grote garage.
Mevrouw Britte zegt: ,maak allebei de deuren maar open, dan kan je zien
wat er allemaal in staat.'
Ik zet de wagen op de rem en maak de deuren open. Achter de eerste deur
staat een vergrote landrover. Het ding is langer en hoger dan normaal.
Achter de andere deur staat een Mini. In die box is nog een deur en die
gaat naar een bergruimte. Er staat tuingereedschap, tuinstoelen en nog
meer van dat spul.
Ik kijk vluchtig wat rond, maar maak de garagedeur voor de mini weer
dicht. Terug bij mevrouw Britte vraag ik: 'ik moet zeker de landrover
nemen?'
Ze lacht: 'je wil mij toch niet in die mini stoppen zeker. Nee, de mini
is voor jou als je boodschappen moet doen of iets dergelijks en de
rover is als we met z'n tweetjes weggaan. De achterdeuren kunnen open
slaan en via een soort liftje kan deze wagen naar binnen en naast de
bestuurdersstoel worden vastgezet.'
'Ik zal de wagen naar buiten rijden mevrouw'
'Dan zal je eerst een sleutel moeten hebben, Claud.' Uit haar tasje
haalt ze een sleutelbos en geeft die aan mij.
'Er zitten drie sleutels aan, Claud. Een voor de mini, een voor de
grote wagen en een huissleutel. Met die huissleutel kan je de voordeur,
de deur van de keuken en de bijkeuken, maar ook de garagedeur mee
openen en sluiten.'
Ik pak de sleutelbos aan en ga terug in de garage. Ik open de deur en
stap in. Eerst kijk ik even hoe het met de versnelling en zo zit, waar
de voornaamste knoppen en hendels zitten en start dan de wagen.
Voorzichtig rijd ik de wagen naar buiten, stop en zet de motor af.
Maar om de lift te bedienen moet de motor weer aan. Verder gaat het
gemakkelijk, alles wijst zich vanzelf. Als het wagentje vast staat,
stap ik aan de andere kant in en rijden we weg. Eerst nog wat
voorzichtig, maar als ik wat gewend ben, gaat het beter en ook sneller.
Via de Bieberer strasse en de Strahlenberg strasse kom ik bij een brug,
die nog over en ik ben in het centrum. Daar zoek ik een parkeergarage
op zo dicht mogelijk in het centrum. Mevrouw Britte geeft wat
aanwijzingen en zo raak ik de wagen eigenlijk nog vrij gemakkelijk
kwijt.
Ik rijd het wagentje uit de auto en ga met de lift naar de begane
grond. Bij het naar buiten gaan aarzel ik even. Mevrouw Britte kijkt
even om: 'wat is er?'
Ik word rood en zeg dan aarzelend: 'ik... ik vind het een beetje
moeilijk om in deze kleren op straat te lopen.'
'Dat went wel', antwoordt ze kortaf, 'kom, Claud, geen gezeur en schiet
op.'
En zo onderga ik mijn vuurdoop. Eerst kijk ik nog wat strak vooruit,
maar als merk dat maar weinig mensen naar me kijken en er nog minder
zijn, die een opmerking maken, word ik wat vrijer en kijk ook meer om
me heen. We gaan naar wat verschillende winkels, mevrouw Britte koopt
zo nu en dan wat. In een vrij chique winkel koopt ze een stel
piepkleine doorzichtige schortjes met kant en in allerlei pastelkleuren
als roze, licht groen en nog wat van die kleuren.
'Zo, Claud, nog een ding en dan terug naar huis.'
'Goed, mevrouw, welke kant op?'
Ze wijst me hoe ik verder moet rijden. Bij een hele dure lingeriezaak
laat ze me stoppen en gaan we naar binnen.
Ze zoekt een heel duur, chique, en heel doorzichtig nachthemd met
neglige uit en laat het inpakken, in cadeauverpakking. Ze betaalt, ik
krijg het pakje en stop het in het mandje dat bij het wagentje hoort.
'Kom, Claud, naar huis. Ik heb trek.'
Mijn orientatievermogen is vrij goed en ik weet de parkeergarage zonder
problemen en zonder haar aanwijzingen terug te vinden. Met het liftje
rijd ik haar naar binnen en al gauw zijn we weer op weg naar huis.
Achter het huis haal ik haar uit de auto en breng haar naar de salon.
'Ik zal eerst de auto binnen zetten, mevrouw, en daarna aan het eten
beginnen. Wat wilt U eten?'
'Graag een paar boterhammen, Claud. Dek maar in de keuken.'
Maar als ik terug in de keuken ben, roept ze. Ik ga naar haar toe. In
haar hand heeft ze ??n van de schortjes, het roze. 'Ik zal je deze even
om doen, Claud. Ik wil hebben dat je bij de huishoudelijke karweitjes
deze schortjes draagt. Bij dit pak past dit roze schortje goed. Ga voor
me staan, dan doe ik je het aan.'
Even aarzel ik, maar doe dan toch maar wat ze zegt. Ze slaat het
piepkleine schortje om me heen en maakt de strik op mijn rug vast.
'Leuk Claud, je kan je gang gaan.'
In de hal kijk ik eerst in de spiegel. Het is geen gezicht. De
donkerroze strakke broek en daarover het piepkleine doorzichtige
lichtroze schortje met kanten strookjes. Maar kom, maar niet zeuren.
In de keuken ga ik aan de slag, zet thee en koffie, snijd een stel
boterhammen af en dek de tafel in de keuken. Als alles klaar is, haal
ik mevrouw Britte uit de salon en installeer haar aan de tafel.
Stilletjes eten we ons brood op, ik schenk een kopje koffie voor haar
in en neem zelf thee.
Na het eten was ik de boel even vlug af en ga naar haar toe in de
salon. Ik ben benieuwd hoe ik de avond moet doorbrengen. Op mijn eigen
kamer of hier in de salon. Wat moet ik doen? Ik zal wel zien.
Wel, het wordt een rustige avond. Ze leert me een spelletje, een
Chinees spel Mah yong en daar zijn we een behoorlijk tijdje mee zoet.
Intussen vertelt ze iets over het werk dat ze doet. 'Het ontwerpen van
kleding is eigenlijk meer een hobby. De pakjes die jij moet dragen heb
ik ook allemaal zelf ontworpen. Je bent eigenlijk zo'n beetje mijn
proefkonijn. Kleren die ik maak, kan ik op jou uit proberen.'
Ik denk er het mijne van en ga er maar niet al te diep op in.
Halverwege de avond, na de koffie, zegt ze: 'ik moet naar de wc, Claud.
Wil je me even helpen.'
'Natuurlijk mevrouw Britte.'
Ik rijd de wagen naar de hal, voor de wc en weet eigenlijk niet wat ik
moet doen.
'Je moet me op de wc helpen, Claud.'
'Maar..., hoe... hoe moet ik U helpen, mevrouw?'
'Heel eenvoudig. Je hijst me uit de stoel en zet me voor de wc. Dan buk
je en terwijl ik op je steun, doe je mijn rok omhoog en mijn slipje
naar beneden. Daarna laat je me langzaam op de wc zakken. Als ik klaar
ben, help je me weer omhoog, maak mijn plasserd en mijn billen schoon,
kleed me weer aan, zet me in de stoel en je trekt de boel door. Simpel
toch.'
Het klinkt simpel, maar het valt niet mee. Het is nog een behoorlijk
zwaar karwei om haar uit het wagentje te halen. Als ze voor de wc
staat, doe ik haar rok omhoog en doe voorzichtig het slipje naar
beneden. Stiekum kijk ik naar haar kutje. Maar ik durf niet te lang te
rekken. Vlug sta ik op en help haar met te gaan zitten. Ik wil me
omdraaien en de deur sluiten, maar mevrouw Britte lacht: 'de ruimte is
groot genoeg. Kom binnen en sluit de deur.'
Even aarzel ik, maar doe dan toch maar wat ze vraagt.
Stil wacht ik af. Het kost haar kennelijk geen enkele moeite om in mijn
bijzijn een plas en een hoop te doen.
Ze raadt kennelijk mijn gedachten, want ze zegt: 'ik ben het gewoon
geraakt in al die jaren. Vroeger had ik dit niet gekund, maar in al die
jaren wen je er wel aan. Alhoewel, het is voor het eerst dat een jongen
dit doet.'
Even is het stil. Dan vraagt ze: 'heb jij er problemen mee?'
Ik aarzel even: 'ach,... het is helemaal nieuw voor mij. Maar het zal
wel wennen na een paar keer.'
'Wel ja, je krijgt kans genoeg om er aan te wennen. Maar ik ben klaar,
je kan me helpen.'
En zo onderga ik mijn doop. Voorzichtig maak ik alles schoon, haar
kondgaatje met papier en lauw water en haar, wat ze haar plasserd
noemt, met papier.
Daarna help ik haar met haar slipje, schik haar rok weer goed en help
haar in haar wagentje.
Stilzwijgend laat ze mij mijn gang gaan. Maar terug in de salon, zegt
ze: 'Je bent erg lief, Claud, en erg voorzichtig. Ik weet haast wel
zeker, dat we het samen goed kunnen vinden.'
Ik voel dat ik rood word: 'ik hoop het ook, mevrouw Britte.'
Terug in de salon spelen we ons spelletje verder.
Toch een beetje nieuwsgierig vraag ik: 'moet ik 's-avonds niet iets
voor U doen. Is er geen werk of zo.'
'In het weekend probeer ik het altijd rustig te houden. Door de week
werk ik 's-avonds altijd nog wat en moet jij me helpen.'
Om een uur of elf zegt ze: 'het is tijd om naar bed te gaan, Claud."
'Goed mevrouw Britte', antwoord ik en rijd het wagentje naar haar
slaapkamer.
Weer aarzel ik een beetje, niet wetend wat te doen, maar dan zegt ze:
'ach, Claud. Ga je eerst even omkleden. In de kast op je kamer hangt of
ligt wel nachtkleding voor je.'
'Maar..., maar dat zijn allemaal nachthemden en babydolls en zo. Ik
kan...'
Maar ze onderbreekt me: 'je denkt toch niet dat ik iets anders ga kopen
omdat jij een beetje moeilijk doet om die nachtkleding te dragen. Ga nu
maar naar je kamer en kleed je om.'
Ik ga er niet verder op in en ga naar mijn kamer. In de kasten zoek ik
iets wat niet al te vrouwelijk is, maar dat is er niet bij. Allemaal
heel erg wufte nachthemden of babydolls. De neglig?'s zijn super
vrouwelijk. Uiteindelijk valt mijn keus op een soort harempakje. Een
volkomen doorzichtige harembroek, erg wijd en strak om mijn enkels
sluitend en daarboven een hesje, dat meer laat zien dan dat het bedekt,
ook volkomen doorzichtig en open vallend. Aan mijn voeten doe ik een
paar slippers, Slippers met bont en met vrij hoge hakken.
Hulpeloos staar ik in de spiegel naar mijn beeld. Maar dat helpt niets,
ik draai me om en ga terug naar de slaapkamer van mevrouw Britte.
Ze bekijkt me uitgebreid en ik moet een poosje voor haar showen. 'Zie
je wel dat het best meevalt, Claud. Ik vind het gewoon leuk om je
hierin te zien. Nu kan ik zien hoe je er uit ziet. Voortaan kleed je je
's-avonds eerst om in iets dergelijks, als het maar goed doorschijnend
is. Ok??'
Aarzelend antwoord ik: 'ok? mevrouw Britte.'
Dan help ik haar, een beetje onhandig, uit haar kleren. Naakt zit ze
voor me. Aarzelend kijk ik haar aan, maar ze reageert: 'in de kast
hangt een nachthemd, Claud.'
Ik vind het gewaad en trek het haar aan. Het is lichtgroen en
behoorlijk doorzichtig. Vervolgens maak ik haar gezicht schoon van de
make-up en doe dan een nachtcr?me op haar gezicht.
Als dat achter de rug is, sla ik het dek terug en stop haar onder het
dekbed.
'Verder nog iets mevrouw?'
'Ja Claud. Krijg ik geen nachtzoen van je?'
Voorzichtig geef ik haar een kus op haar wang, maar dat is kennelijk
niet voldoende. Ze neemt mijn hoofd tussen haar handen en zoent me op
mijn mond. Heel even voel ik haar tong in mijn mond priemen, dan laat
ze me los.
'Weltrusten Claud. Morgenochtend zie ik je zo gekleed met het ontbijt
hier."
'Goed mevrouw Britte. Weltrusten, tot morgen."
Ik doe het licht uit en verlaat de slaapkamer. In mijn kamer kijk ik
nog een keer in de spiegel. Het is schrikken, maar vooruit, als ik haar
daar een plezier mee kan doen. Het moet maar.
Ik kruip ook in bed, maar al heb ik slaap, het duurt toch nog wel even
eer ik in slaap val. De gebeurtenissen van deze dag gaan als een film
aan mij voorbij. Maar toch val ik uiteindelijk in slaap.
Zondagmorgen ben ik toch nog al vroeg wakker. Om een uur of acht al. Ik
weet niet goed wat te doen. Maar na even aarzelen kruip ik toch maar
uit bed. In mijn badkamer was ik me een beetje, een bad nemen doe ik
straks wel als ik ga aankleden.
In mijn doorkijk-harempakje ga ik naar de keuken om het ontbijt klaar
te maken. Eerst twee boterhammen voor mijzelf en een paar kopjes thee.
Als ik dat op heb, maak ik het ontbijt voor mevrouw Britte klaar. Ik
zet de heleboel op een dienblad en ga dan naar haar slaapkamer. Ik klop
aan en wacht. Maar als het stil blijft ga ik toch naar binnen.
Mevrouw Britte zit rechtop in haar bed. Ze lacht als ik haar vragend
aankijk: 'je weet toch dat je niet hoeft te kloppen. Je kan zo binnen
komen.'
'Neem me niet kwalijk mevrouw Britte. Ik moet er nog even aan wennen.
Goede morgen, mevrouw Britte.'
'Goede morgen Claud.'
'Ik heb Uw ontbijt mevrouw.'
'Fijn Claud. Wat heb je zoal.'
'Twee boterhammen met ei en tomaat er op plus thee.'
'Klinkt lekker, geef maar hier.'
Ik geef haar het dienblad en zeg: 'eet smakelijk mevrouw' en wil dan
weer weg gaan.
Maar ze zegt: 'blijf maar hier Claud.'
'Goed mevrouw, wat kan ik voor U doen?'
'Op het ogenblik niets,..., nee wacht, maak maar alvast het bad klaar.'
'Goed mevrouw Britte.'
In de badkamer zet ik de kraan open, meng het water tot het de goede
temperatuur heeft en laat dan het bad vol lopen. Er staat badzout en
een soort badschuim. Ik gooi er van allebei iets in. Als het vol is
draai ik de kraan dicht en voel nog even of de temperatuur goed is. Het
lijkt me wel goed, dus ga ik terug naar de slaapkamer. Zij is intussen
klaar met eten en geeft mij het dienblad.
Een beetje aarzelend kijk ik haar aan. Hoe krijg ik haar in het bad.
'Wat is er, Claud?'
'Ik vraag me af, hoe ik U in het bad moet krijgen. Via de rolstoel?'
'Ja, dat gaat het beste. Help me maar eerst in de rolstoel, daarna rijd
je me naar de badkamer en dan help je me in bad.'
Ik sla het dekbed terug en help haar eerst overeind. Daarna benen
buiten boord, rolstoel er bij dan haar nachthemd uittrekken en haar in
de stoel helpen. Ze is wel niet echt zwaar, maar het is toch nog wel
een behoorlijke klus. In de badkamer hetzelfde maar dan in omgekeerde
volgorde. Nu valt het helemaal niet mee om haar zachtjes in het water
te laten glijden. Maar het lukt zonder een al te grote plons.
De rolstoel breng ik weer terug naar de slaapkamer.
Weer in de badkamer vraag ik aarzelend: 'heeft U mij nog nodig
mevrouw?'
'Natuurlijk Claud, je moet me wassen. Daar ligt een spons en ga maar
aan de slag.'
Ik word rood, pak aarzelend de spons en weet niet direct hoe ik het
moet aanpakken.
'Kon Claud, niet zo kinderachtig. Sop mijn lichaam lekker in met de
spons. En niets vergeten.'
Met een vuurrood gezicht ga ik aan de slag. Ik spons eerst haar rug en
dan de voorkant. Zachtjes ga ik over haar tietjes. Zak dan verder naar
beneden. Ik kan er nu niet zo goed bij en ga dus maar op mijn knie?n
naast het bad zitten. Het gaat nu beter. Over haar buik wil ik naar
haar benen gaan. Maar zij stuurt mijn hand tussen haar benen en ook
daar moet ik het goed wassen. Ik trek haar iets omhoog en probeer ook
haar achterwerk te poetsen. Ze slaat haar drijfnatte armen om mijn nek
en het gevolg is dat mijn toch al erg doorzichtig harempakje nog
doorzichtiger wordt. Het is drijfnat.
Ze lacht en spettert nog iets extra water over mij heen.
Ik ben er nu ook doorheen en geef een klap met mijn vlakke hand op het
water en dat spettert alle kanten op. Het wordt een natte boel, een
echt waterballet, ik raak mijn spons kwijt en moet de rest maar met
mijn handen doen. Ook dat gaat me best goed af en als ik haar na het
afspoelen uit het bad til, staat ze dicht tegen mij aan en geeft ze me
een zoen. Even voel ik haar tong door mijn mond spelen.
Maar verder laat ze me niet gaan. Ik droog haar af met een baddoek en
breng haar dan terug naar de slaapkamer. In de rolstoel zet ik haar
voor de toilettafel.
'Trek eerst die natte spullen even uit Claud.'
Dat lijkt mijzelf ook wel beter, dus trek ik het harempakje uit en even
later help haar met opmaken en haar haar. En dat terwijl wij allebei
naakt zijn.
Als zij klaar is vraag ik: 'welke kleren moet ik voor U pakken Mevrouw
Britte.'
Ze pakt mijn hand even en zegt: 'ik geloof dat je heel erg lief bent
Claud. Ik hoop dat we het samen heel goed kunnen vinden.'
Ik word rood en antwoord: 'ik zal echt mijn best doen mevrouw Britte,
het is alleen nog een beetje onwennig en...'
'Wat Claud."
'Ik..., als U naakt bent en ik..., nou ja U weet wel.'
'Je bent een schatje. Maar na een week weet je niet beter.'
'Dat hoop ik.'
'Als je altijd maar ??n ding onthoudt, ik ben hier de baas. Je doet
alleen maar wat ik je opdraag. Maar kom, help met met aankleden. Ik wil
vandaag alles in cr?mekleurig. Dus pak maar een BH, slipje, schoentjes
en een jurk. Zoek maar uit.'
'Goed mevrouw Britte.' En ik loop naar de kast om de kleren te zoeken.
Een BH en een slipje vind ik al gauw. In de andere kast vind ik een
cr?mekleurige jurk die er wel leuk uitziet. Maar schoenen is een groter
probleem. Ik vind alleen maar een cr?mekleurig schoentje met een vrij
hoge hak. Wat moet ze daar nu mee?
'Ik zie alleen maar een paar schoentjes met een naaldhak, mevrouw
Britte.'
'Dat is toch goed, al zit ik in een rolstoel, daarom mag ik toch wel
schoenen met hoge hakken dragen. Ik wil me ook leuk kleden.'
'Sorry, maar... ik dacht...'
'Al goed Claud. Ga maar verder.'
Ik doe haar eerst haar BH om, schik haar tietjes er goed in en help
haar daarna met het slipje. Dat gaat niet zo eenvoudig. Ik moet haar
gelijktijdig iets omhoog trekken en het slipje goed doen. Maar gelukkig
lukt het. Dan de jurk. Het is een jurk van vrij dunne stof, boven strak
en beneden erg wijd. Door de dunne stof is haar slipje en de BH en
zelfs haar tepels zichtbaar.
De schoentjes doe ik aan haar voeten en ik maak de bandjes vast.
Het lijkt me dat ik klaar ben. Ik kijk haar aan. Ze ziet er best aardig
uit.
'Sierraden nog Claud. In het kastje naast de toilettafel zitten de
sierraden. In de bovenste lade gouden sierraden, in de tweede zilveren
en in de overige lades zit van alles wat. Geef maar bijpassende gouden
sierraden.'
Ik scharrel wat in de bovenste la en haal er wat van die spullen uit.
'Alle sierraden liggen goed geordend Claud. Als je sierraden terug
legt, zorg dan dat alles netjes blijft.'
'Ik zal er aan denken mevrouw.'
Ik doe de halsketting rond haar hals. armband om haar pols en aan de
andere pols een gouden horloge. Voorzichtig doe ik een paar oorhangers
in haar oren en maak de schroefjes dicht.
'Zo, bedankt Claud. Zo voor de eerste keer was het lang niet gek. Breng
me maar naar de salon, geef me dan een kopje koffie, dan kan jij je
gaan wassen en kleden.'
'Goed mevrouw Britte. Kan..., kan ik zo naakt...'
'Dat is hier in huis geen probleem Claud. Zeker op zondag komt hier
toch haast nooit iemand.'
Toch een beetje aarzelend rijd ik haar naar de salon, installeer haar
bij het raam en ga dan naar de keuken. Vlug zet ik koffie en breng haar
dan een kopje.
'Als-t-u-blieft Mevrouw, hier is Uw koffie.'
'Dank je. Ach Claud, gisteren droeg je een roze pakje. Neem voor
vandaag dezelfde kleur als ik, ook cr?mekleurig. Tot straks.'
'Ja mevrouw. Goed mevrouw Britte.'
Ik ga eerst naar haar slaapkamer en haal in de badkamer mijn harempakje
op en daarna naaar mijn kamer. Vlug laat ik het bad vollopen.
Scheren is nog lang niet nodig, dus kruip ik als het bad vol is, er
lekker in.
Maar ook aan het lekker wegsoezen in het warme bad komt een eind. Ik
spoel en droog me af en ga dan op zoek in de kasten naar kleding om aan
te trekken.
Cr?mekleurig, hoe verzint ze het.
Hoofdstuk 4.
In elk geval kan ik de cr?mekleurige spullen vinden in de kast. Het
slipje is heel erg klein, heel erg doorzichtig en heel erg dun. Ik trek
het aan. Een blouze. Ook heel erg doorschijnend, wijde mouwen die strak
om mijn polzen sluiten. Op mijn borst zijn de letters B v O in elkaar
gestrengeld in bruin geborduurd. Ook nu weer een paar dunne
kniekousjes. Als ik die ook aan heb, pak ik de broek. Tenminste wat
voor broek moet doorgaan. Ik trek het ding aan. Ook nu zit er geen gulp
in, maar een rits aan de zijkant. De pijpen komen tot net over mijn
knie?n. De broek sluit heel erg strak rond mijn lichaam. Met moeite
krijg ik de rits dicht. Ik kijk even in de spiegel en schrik. Niet
alleen volgt de broek elke lijn van mijn lichaam, de stof is ook nog zo
dun dat het slipje te zien maar ook de donkerte van mijn schaamhaar is
zelfs zichtbaar. En door de blouse steken mijn tepels goed af.
Een paar enkellaarsjes trek ik als laatste aan. Er zitten een hakjes
van een paar centimeter onder.
Nog wat sierraden, ik neem maar dezelfde als gisteren, het
dameshorloge, een slavenarmband, de halsketting en de ring. Ik ben
klaar.
Een beetje troosteloos werp ik nog een blik in de spiegel. Ben ik dat
wel?
Maar kom, wat zei ze ook al weer. Zij is de baas en ik heb alles maar
te doen. Wel vooruit maar, wat kan mij het ook schelen.
Fluitend loop ik naar de keuken om nog wat koffie te zetten.
Ik zet verse koffie, zet alles op een dienblad en ga met dat alles naar
de salon. Bij de deur aarzel ik even. Maar dan denk ik: 'ach, ze heeft
me al naakt gezien, dat pakje van gisteren was ook al iets bijzonders,
dan kan dit er ook nog wel bij.'
'Ik heb verse koffie mevrouw Britte. Zal ik nog eens voor U
inschenken?'
'Fijn Claud, maar het is lekker weer. We kunnen wel in de tuin zitten.
Rijd jij me eerst even naar buiten.'
'Natuurlijk mevrouw.'
Ik zet het dienblad even neer en rijd haar naar de tuin. Achter het
huis staat een zitje en ik zet haar bij het tafeltje.
Dan haal ik de koffie op en schenk de kopjes vol. Ik geef mevrouw
Britte haar kopje en ga zelf tegenover haar zitten in ??n van de
stoelen.
Ze zit lekker in het zonnetje en trekt met haar vrije hand het rokje
van haar jurk omhoog, zodat haar benen bruin kunnen worden. Vanuit mijn
stoel zie ik het cr?mekleurige slipje en het schaamhaar er door
schemeren.
'Het is hier lekker, Claud.'
'Ja, het is een ideale tuin, helemaal afgesloten, geen last van buren
of zo en heel erg zonnig.'
Even is het stil terwijl wij onze koffie drinken. Als de kopjes leeg
zijn, pak ik haar kopje aan en zet het op de tafel.
'Wilt U nog een kopje mevrouw?'
'Nee, strakjes Claud, wacht maar even en ga zitten.'
Ik volg haar raad op en ga weer tegenover haar zitten. Schuchter kijk
ik op, ik voel haar blik op mij gericht.
Ze lacht even: 'je Duits is erg goed Claud, je kan wel horen dat je een
buitenlander bent, maar je kan alles goed volgen en onder woorden
brengen.'
Ik word even rood onder het compliment en zeg zachtjes: 'dank U wel
mevrouw.'
Ze vervolgt: 'waar heb je het eigenlijk zo goed geleerd?'
'In militaire dienst. Ik heb een groot deel van mijn diensttijd in
Duitsland gelegen. En niet in een grote kazerne, maar bij een dienst
die gewoon in een plaats was gevestigd.'
'Je woonde in Den Haag op kamers, h?? Ik neem eigenlijk aan dat je je
kamer nog niet hebt opgezegd en dat je ook niet al je kleren hebt
meegenomen? Moet je daar nog iets aan doen?'
'Ach, nee. Ik heb een maand vooruit betaald, dus ze krijgen geen geld
van me. En de kleren die er zijn blijven hangen, stellen nu ook weer
niet zo veel voor. Een paar shirtjes, een spijkerbroek en nog wat
ondergoed en sokken en zo. Ik had niet veel geld om kleren te kopen.'
'Goed. Maar er is eigenlijk niemand die weet waar je gebleven bent.
Mis